Direct naar content gaan

Samenvatting

In deze zaak heeft de Inspecteur aan X (bv) een verzuimboete van € 2.757 opgelegd omdat zij niet tijdig een aangifte vennootschapsbelasting 2019 had gedaan, ondanks herinneringen en aanmaningen. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het vastgestelde feit dat de aangifte niet binnen de termijn is ingediend, de boete in principe rechtvaardigt.

X beroept zich op afwezigheid van alle schuld (avas), bewerend dat zij de aangifte niet kon indienen omdat zij niet beschikte over eHerkenning, waarvoor een contract met een commerciële partij nodig is. Ze verwijst hiervoor naar een uitspraak van Rechtbank Gelderland van 15 februari 2022 (21/1426, ECLI:NL:RBGEL:2022:394, NLF 2022/0540, met noot van Hageman), die in haar voordeel is.

De Inspecteur betwist avas, wijzend op de mogelijkheid om aangifte te doen via aangiftesoftware of een fiscaal dienstverlener. Bovendien stelt de Inspecteur dat er een wettelijke basis is voor de verplichting om eHerkenning te gebruiken, zoals bevestigd in HR 2 december 2022 (22/01627, ECLI:NL:HR:2022:1787, NLF 2022/2505, met noot van Noë, r.o. 4.4).

De Rechtbank stelt de Inspecteur in het gelijk. X heeft onvoldoende gedaan om het verzuim te voorkomen, ondanks de beschikbare alternatieven om onder andere aangiften vennootschapsbelasting in te dienen, bijvoorbeeld met behulp van aangiftesoftware of een fiscaal dienstverlener. Er is derhalve geen sprake van avas. De boete is daarom terecht opgelegd. De Rechtbank stelt vervolgens vast dat de redelijke termijn van twee jaar is overschreden met twaalf maanden. De boete wordt daarom met 10% gematigd tot € 2.481 (Hof Den Bosch 21 juni 2018, 17/00184, ECLI:NL:GHSHE:2018:2713, NLF 2018/2106).

X heeft ook verzocht om een vergoeding van immateriële schade wegens de lange duur van de procedure en de spanning en frustratie die zij heeft geleden. De Rechtbank overweegt dat het onderhavige geschil zich beperkt tot een boete en dat de boete reeds is gematigd in verband met overschrijding van de redelijke termijn. De Rechtbank acht de vergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn daarmee reeds vergolden (Hof Den Bosch 28 november 2013, 12/00756 e.a., ECLI:NL:GHSHE:2013:5765, r.o. 4.31).

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2019
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
28 juni 2024
Rolnummer
22/741
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:4474
NLF-nummer
NLF 2024/1643
Aflevering
9 juli 2024
bwbr0002320&artikel=9,bwbr0002320&artikel=9

Naar de bovenkant van de pagina