Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft tot 19 december 2021 in het VK gewoond. Per 17 december 2021 staat zij ingeschreven in de BRP.

X is van 1 januari 2022 tot en met 31 mei 2022 op grond van een tijdelijke arbeidsovereenkomst voor 32 uur per week werkzaam bij A (bv) in de functie van tandarts. De arbeidsovereenkomst is ondertekend op 14 december 2021.

De Inspecteur heeft het verzoek om toepassing van de 30%-regeling ten aanzien van X afgewezen.

In geschil is of X specifieke deskundigheid bezit in de zin van artikel 10eb, lid 1, Uitv.besl. LB 1965. Dat is het geval indien het loon op jaarbasis meer bedraagt dan € 38.961 (de jaarloonnorm).

Uit de arbeidsovereenkomst volgt dat het overeengekomen salaris geheel variabel is, namelijk het verschil tussen 40% van het bruto gerealiseerde honorarium en het werkgeversdeel van de verzekeringspremies. Er is tussen partijen geen ondergrens afgesproken voor wat betreft de hoogte van het salaris. In dat geval is het mogelijk dat, zoals door X ter zitting ook is erkend (hoewel volgens haar zeer onwaarschijnlijk), niet aan de jaarloonnorm wordt voldaan. Op basis van de arbeidsovereenkomst kan niet worden bepaald of wordt voldaan aan de jaarloonnorm.

X heeft niet aannemelijk gemaakt dat op het toetsingsmoment (ten tijde van de totstandkoming van de arbeidsovereenkomst) aan de jaarloonnorm wordt voldaan, concludeert Rechtbank Zeeland-West-Brabant.

De stelling dat de Inspecteur in strijd met het gelijkheidsbeginsel heeft gehandeld door de 30%-bewijsregeling wel toe te passen bij tandartsen met een vast salaris, slaagt niet. Er is geen sprake van gelijke gevallen. Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Belastingtijdvak
1 januari 2022 e.v.
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
2 april 2024
Rolnummer
23/2320
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:2097
NLF-nummer
NLF 2024/0917
Aflevering
16 april 2024
bwbr0002489&artikel=10eb,bwbr0002489&artikel=10eb

Naar de bovenkant van de pagina