Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft in cryptovaluta gehandeld. In de periode van 19 augustus 2015 tot en met 3 juli 2018 zijn door hem 124.004 transacties geïnitieerd. Daarbij heeft X gebruikgemaakt van een door hemzelf in 2015 ontwikkelde ‘trading bot’. X heeft hiermee in 2017 aanzienlijke resultaten behaald. De Inspecteur heeft bij de aanslag IB/PVV 2017 ter zake van de resultaten een bedrag van ruim € 9 miljoen als belastbare winst uit onderneming in aanmerking genomen. Voor het jaar 2015 heeft hij een navorderingsaanslag opgelegd waarbij een winst uit onderneming van € 5.055 in aanmerking is genomen.

In geschil is of de resultaten van de cryptovalutatransacties in box 1 zijn te belasten.

Hof Arnhem-Leeuwarden is evenals Rechtbank Gelderland van oordeel dat X deelneemt aan het economisch verkeer. Anders dan de Rechtbank, is het Hof van oordeel dat sprake is van een objectief gerechtvaardigde voordeelsverwachting. X bedrijft door middel van de door hem ontwikkelde trading bot arbitragehandel, waarbij de kans op een negatief resultaat stabiel is en van een relatief laag niveau. Deze vorm van arbitragehandel heeft daarmee geen speculatief karakter en het te behalen voordeel is dus redelijkerwijs te voorzien, oordeelt het Hof. In dat geval is niet in geschil dat sprake is van winst uit onderneming.

Het hoger beroep van de Inspecteur is gegrond.

Het Hof stelt partijen in de gelegenheid om met elkaar in overleg te treden om tot overeenstemming te komen over de vraag hoe, gegeven het oordeel over de bronvraag, in de onderhavige jaren de belastbare winst moet worden bepaald.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2015, 2017
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
9 juli 2024
Rolnummer
22/1644; 22/1645; 22/1646
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2024:4613
NLF-nummer
NLF 2024/1749
Aflevering
30 juli 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6507
bwbr0011353&artikel=3.2,bwbr0011353&artikel=3.2

Naar de bovenkant van de pagina