Direct naar content gaan

Samenvatting

In deze strafzaak heeft de raadsman namens de verdachte op de terechtzitting van 15 mei 2019 tegen de leden van de strafkamer van Hof Arnhem-Leeuwarden die met de behandeling van de zaak belast zijn, een wrakingsverzoek gedaan. Op 11 oktober 2018 was ook al een verzoek tot wraking van diezelfde leden van het Hof gedaan. De wrakingskamer heeft dat eerdere verzoek afgewezen.

Het Hof heeft het verzoek van 15 mei 2019 niet in behandeling genomen, omdat het verzoek is gebaseerd op feiten en omstandigheden die zich allemaal hebben voorgedaan voor 11 oktober 2018.

Op het cassatieberoep van de verdachte oordeelt de Hoge Raad dat in gevallen waarin de strafrechter wordt geconfronteerd met een wrakingsverzoek, het algemene uitgangspunt is dat een gewraakte rechter geen recht mag spreken in – kort gezegd – zijn eigen zaak en dat in verband daarmee een verzoek tot wraking behoort te worden behandeld door een wrakingskamer.

Dit neemt echter niet weg dat zich tijdens de behandeling van strafzaken uitzonderlijke gevallen kunnen voordoen waarin als gevolg van hetzij herhaalde wrakingsverzoeken, hetzij evident niet als wrakingsverzoek aan te merken verzoeken, de strafrechter de bevoegdheid – niet de verplichting – heeft te bepalen dat zo’n (wrakings)verzoek niet in behandeling wordt genomen. De belangen van een goede procesorde – die mede strekken tot bescherming van de belangen van andere procesdeelnemers waaronder slachtoffers – en van een goede en tijdige rechtspleging in strafzaken, prevaleren in een dergelijk geval boven het hiervoor genoemde algemene uitgangspunt. Dat uitgangspunt brengt wel mee dat de zittingsrechter met terughoudendheid toepassing geeft aan de bevoegdheid een (wrakings)verzoek niet in behandeling te nemen.

Het oordeel van het Hof om het wrakingsverzoek buiten behandeling te laten en dus niet aan de wrakingskamer voor te leggen, is in casu niet zonder meer begrijpelijk. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en wijst de zaak terug naar Hof Arnhem-Leeuwarden.

Conform Conclusie A-G Aben.

Metadata

Rubriek(en)
Strafrecht
Formeel belastingrecht
Instantie
HR
Datum instantie
16 maart 2021
Rolnummer
19/04540
ECLI
ECLI:NL:HR:2021:370
Auteur(s)
mr. drs. M.T.M. Hennevelt
Hof Arnhem-Leeuwarden
NLF-nummer
NLF 2021/0795
Aflevering
15 april 2021
Judoregnummer
JCDI:NFB4263
bwbr0005537&artikel=8:15,bwbr0005537&artikel=8:16,bwbr0005537&artikel=8:16&lid=2,bwbr0005537&artikel=8:16&lid=4,bwbr0005537&artikel=8:17,bwbr0005537&artikel=8:18,bwbr0005537&artikel=8:18&lid=1,bwbr0005537&artikel=8:15,bwbr0005537&artikel=8:16,bwbr0005537&artikel=8:17,bwbr0005537&artikel=8:18

Naar de bovenkant van de pagina