Direct naar content gaan

Samenvatting

Bij de giftenaftrek van artikel 16 Wet VpB 1969 wordt herhaaldelijk gevraagd of giften die verband houden met persoonlijke vrijgevigheid van de aandeelhouder wel in aanmerking komen voor giftenaftrek. Gezien het verband met de persoonlijke behoefte van de aandeelhouder kwalificeren deze giften als middellijke uitdeling en zijn als zodanig van aftrek uitgesloten. Staatssecretaris Wiebes (Financiën) geeft in dit besluit echter een tegemoetkoming voor dit vraagstuk ter voorkoming van verdere discussies. Dit besluit is een vervanging van het besluit van 28 september 2015, BLKB2015/396, voor giften die de maximumgrens van artikel 16 Wet VpB 1969 te boven gaan.

De giftenaftrek in de vennootschapsbelasting blijft de gemoederen bezig houden. Wanneer een gift door een vennootschap een direct bedrijfsbelang beoogt, is sprake van gewone, van de winst aftrekbare, bedrijfskosten. We komen dan niet toe aan artikel 16 Wet VpB 1969. In deze tijden, waarin Corporate Social Responsibility en Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen voor veel ondernemingen hoog in het vaandel staan, zal een gift door een vennootschap dus al snel volledig aftrekbaar zijn, zonder plafond. Bovendien kan een dergelijke zakelijke gift ook gedaan worden aan een niet-anbi, zonder dat de aftrekbaarheid daardoor in gevaar komt.

Voor niet-zakelijke giften biedt de giftenaftrek vanaf 1952 alsnog de mogelijkheid van een aftrekpost. In het besluit van 28 september 2015 heeft de staatssecretaris van Financiën goedgekeurd dat giften, ingegeven door de persoonlijke charitatieve behoeften van de aandeelhouder, geen uitdeling zijn en dus op grond van artikel 16 aftrekbaar zijn van de winst. In het onderhavige besluit wordt deze goedkeuring echter deels ingetrokken: een niet-zakelijke gift is slechts aftrekbaar − en geen uitdeling − tot 50% van de winst en maximaal € 100.000. Niet-zakelijke giften  boven die grens worden aangemerkt als een niet-aftrekbare uitdeling aan de aandeelhouder. We kunnen dus nu wel spreken van schizofrene schenkingen. Naar mijn mening is artikel 16 Wet VpB 1969 juist geschreven voor de niet-zakelijke gift, waarbij  in beginsel niets toe te rekenen valt aan de aandeelhouder, ook al wordt de gift overeenkomstig zijn wens gedaan (zie ook I.J.F.A. van Vijfeijken (red.), Instellingen van algemeen of sociaal belang, Kluwer, Deventer, 2015, par. 6.8). Vanuit dat oogpunt zijn beide besluiten overbodig. De staatssecretaris denkt daar blijkbaar anders over. Naar zijn mening dient voor elke gift te worden beoordeeld of deze of deze al dan niet op instigatie van de aandeelhouder plaatsvindt. Het besluit biedt − voor een gift tot 50% van de winst en maximaal € 100.000 − rechtszekerheid voor deze situatie. De gift wordt (tot de maximale aftrek) geacht een gift van de bv te zijn. Het bovenmatige deel wordt geacht een gift van de aandeelhouder te zijn, die wellicht voor hem nog aftrekbaar kan zijn als gewone gift.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2016
Instantie
MvF
Datum instantie
31 oktober 2016
Rolnummer
BLKB2016/152
Auteur(s)
mr. S.A.M. de Wijkerslooth-Lhoëst
EY/Tilburg University
NLF-nummer
NLF 2016/0577
Aflevering
24 november 2016
Judoregnummer
JCDI:NFB149
,bwbr0002672&artikel=16,bwbr0002672&artikel=16&lid=1,bwbr0002672&artikel=16&lid=2

Naar de bovenkant van de pagina