Samenvatting
X (bv; belanghebbende) exploiteert een hotel nabij Schiphol. Zij biedt haar gasten onder andere zogenoemde Park, Sleep & Fly-arrangementen (PSF-arrangementen) aan, waarbij de hotelgast zijn auto na afloop van het logies 29 dagen mag laten staan op de parkeerplaats van het hotel om deze binnen die termijn op te halen. Hierbij is busvervoer tussen het hotel en de luchthaven Schiphol inbegrepen.
X biedt het PSF-arrangement tegen één totaalprijs aan. Deze prijs is € 40 hoger dan de prijs die X rekent voor een standaardarrangement (kamer in het hotel voor één nacht als het PSF-arrangement niet wordt geboekt). De Inspecteur heeft na een boekenonderzoek omzetbelasting nageheven.
In hoger beroep bestrijdt X (opnieuw) dat een afzonderlijke, naar het algemene tarief van 21% belaste parkeerdienst onderdeel is van het PSF-arrangement.
Hof Amsterdam verklaart het hoger beroep ongegrond.
X verricht in het kader van het PSF-arrangement in aanvulling op het standaardarrangement een parkeerdienst die afzonderlijk in aanmerking moet worden genomen. Voor zover het door de klant voor het PSF-arrangement betaalde bedrag verband houdt met de parkeerdienst, is daaruit omzetbelasting verschuldigd naar het algemene tarief (vgl. HR 7 mei 2021, 19/02610, ECLI:NL:HR:2021:699, NLF 2021/1064, met noot van Cornielje). Het toedelen van de totaalprijs voor het PSF-arrangement moet volgens de marktwaardemethode geschieden. De Inspecteur heeft niet een te hoog deel van de omzet uit de PSF-arrangementen als vergoeding voor het parkeren in aanmerking genomen.
De Hoge Raad heeft op 21 februari 2025 het beroep in cassatie tegen deze uitspraak verworpen onder verwijzing naar artikel 81 Wet RO.
