Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) beschikt vanaf april 2016 over een douanevergunning actieve veredeling (hierna ook: AV) voor onderdelen die worden ingebouwd in personenauto’s. De door X onder de regeling AV geproduceerde personenauto’s worden wereldwijd verkocht.

De Inspecteur heeft met betrekking tot vier perioden geconstateerd dat goederen onder de regeling AV zijn geplaatst die niet waren genoemd in (de bijlagen bij) de in die periode van kracht zijnde vergunningen. Naar aanleiding van deze constatering heeft de Inspecteur vier utb’s uitgereikt (douanerechten en rente op achterstallen).

Achteraf is gebleken dat een utb tot een onjuist bedrag was uitgereikt en heeft de Inspecteur een bedrag terugbetaald.

X voert in hoger beroep ten aanzien van de vier utb’s een vijftal grieven aan.

Hof Amsterdam verklaart het hoger beroep echter ongegrond.

Rechtbank Noord-Holland heeft met juistheid geoordeeld dat de in de utb’s begrepen douaneschulden zijn ontstaan op grond van artikel 79, lid 1, aanhef en onder c, DWU. De douaneschulden zijn volgens het Hof niet tenietgegaan. Het beroep op artikel 124, lid 1, aanhef en onder h, DWU faalt.

X komt niet in aanmerking voor een rentevergoeding over het ambtshalve teruggegeven bedrag.

Verder betoogt X tevergeefs dat de Inspecteur in zijn uitspraak op bezwaar over utb 1, strekkende tot vermindering van die utb, ook – en zelfs ambtshalve – een beslissing had moeten nemen over aan X te vergoeden rente.

Metadata

Rubriek(en)
Douane
Belastingtijdvak
2017-2018
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
28 maart 2024
Rolnummer
23/315; 23/316; 23/317; 23/318; 23/319
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2024:1335
NLF-nummer
NLF 2024/1282
Aflevering
28 mei 2024

Naar de bovenkant van de pagina