Direct naar content gaan

Samenvatting

Bij notariële akte van 15 januari 2014 hebben X (belanghebbende) en C een appartementsrecht geleverd dat recht geeft op het exclusief gebruik van een woning (hierna: de woning). De koopsom bedraagt € 495.000. De verkoopkosten bedroegen afgerond € 4.512. X en C waren beide voor de helft appartementseigenaar van de woning. Zij hebben het appartementsrecht op 28 april 2005 verkregen. Zij hadden hiervoor een hypothecaire lening afgesloten voor een bedrag van € 642.400.

Bij de aanslag IB/PVV 2018 is conform de aangifte een bedrag van € 4.484 aan rente in verband met een restschuld van een vroegere eigen woning in aanmerking genomen.

X heeft in een herziene aangifte een bedrag van € 22.297 aan rente in verband met de restschuld van de vroegere woning opgenomen. De Inspecteur heeft de herziene aangifte aangemerkt als verzoek om ambtshalve vermindering en heeft het verzoek afgewezen.

X heeft beroep ingesteld, maar Rechtbank Gelderland verklaart dat ongegrond.

De restschuld in verband met de verkoop van de woning is voor X 50% van € 151.912 = € 75.956. X maakt niet aannemelijk dat in verband met de restschuld van € 75.956 meer rente in aanmerking kan worden genomen dan waarmee de Inspecteur bij het opleggen van de aanslag reeds rekening heeft gehouden. Van gewekt vertrouwen is voorts geen sprake.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2018
Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum instantie
11 oktober 2022
Rolnummer
22/872
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2022:5722
NLF-nummer
NLF 2022/2135
Aflevering
3 november 2022
bwbr0011353&artikel=3.120a,bwbr0011353&artikel=3.120a&lid=2,bwbr0011353&artikel=3.120a

Naar de bovenkant van de pagina