Direct naar content gaan

Samenvatting

XT en een andere natuurlijke persoon (hierna: zakenpartner) hebben op 19 februari 2010 een maatschapsovereenkomst gesloten teneinde samen te werken aan de bouw van residentieel onroerend goed in of rond Vilnius. Zij hebben een bouwproject voor de oprichting van meerdere gebouwen voorbereid en uitgevoerd, waarbij alleen XT actief naar buiten is getreden. Zijn zakenpartner heeft alleen financieel bijgedragen (ten belope van 70%) in de aanschaffingskosten, maar was betrokken bij de projectkeuzen en ontving na de beëindiging van het gezamenlijke project en de verkoop door XT van de opgerichte gebouwen een daarmee evenredig deel.

De Litouwse belastingdienst heeft zich na een boekenonderzoek op het standpunt gesteld dat de leveringen van de gebouwen moeten worden aangemerkt als één enkele aan de btw onderworpen activiteit. Zij heeft XT hiervoor als de belastingplichtige aangemerkt die gehouden was tot voldoening van de btw-verplichtingen voor al die leveringen.

De verwijzende rechter in Litouwen heeft aan het HvJ in het kader van een geschil hierover twee prejudiciële vragen gesteld.

A-G Kokott geeft het HvJ in overweging om de vragen als volgt te beantwoorden.

  1. Artikel 9, lid 1, en artikel 193 Btw-richtlijn moeten aldus worden uitgelegd dat de daarin bedoelde belastingplichtige in staat moet zijn rechtsbetrekkingen aan te gaan, de belasting over de toegevoegde waarde (btw) op een factuur te vermelden en deze te innen op basis van de afgesproken prijs. Dat veronderstelt dat hij overeenkomstig het nationale recht als zodanig in het rechtsverkeer kan handelen en dus rechtsbevoegdheid bezit.
  2. Artikel 9, lid 1, en artikel 193 Btw-richtlijn moeten aldus worden uitgelegd dat een potentiële belastingplichtige de betrokken economische activiteit ‘zelfstandig’ uitoefent wanneer hij – zoals in casu XT – in eigen naam en voor eigen rekening (of voor rekening van een derde in het kader van een verkoop in commissie) handelt.
Een juiste aanbevolen uitkomst

Ieder die zelfstandig een economische activiteit verricht, is btw-ondernemer. Hoe bepaal je wie die ieder is die ondernemer is en die dus de btw verschuldigd is? Dat is de hoofdvraag in deze Litouwse zaak over een (uiteindelijk ontbonden) stille maatschap tussen twee natuurlijke personen bij de ontwikkeling van vastgoed. Slechts één van de vennoten trad actief naar buiten toe op en deed dat bovendien niet herkenbaar namens de maatschap. De conclusie van A-G Kokott dat deze actieve vennoot de ondernemer is en degene die de btw dient af te dragen, is naar mijn mening juist. Het is echter de weg die de A-G bewandelt om tot deze conclusie te komen, die tot problemen zou kunnen leiden.

Rechtsbevoegdheid naar nationaal recht

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2010-2013
Instantie
A-G HvJ
Datum instantie
23 april 2020
Rolnummer
C‑312/19
ECLI
ECLI:EU:C:2020:310
Auteur(s)
E. Sparidis MSc
Loyens & Loeff
NLF-nummer
NLF 2020/1123
Aflevering
14 mei 2020
Judoregnummer
JCDI:NFB3257
bwbr0002629&artikel=7&lid=1,bwbr0002629&artikel=7&lid=1,celex32006l0112&artikel=193,celex32006l0112&artikel=287,celex32006l0112&artikel=9

Naar de bovenkant van de pagina

Cookies.

Onze website maakt gebruik van cookies om het gebruik en functionaliteit te waarborgen van deze website. Meer over ons cookiebeleid