Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie(1)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De verdediging in deze strafzaak heeft in hoger beroep aangevoerd dat Rechtbank Amsterdam haar zorgplicht ten opzichte van de verdachte heeft verzaakt, waardoor de verdachte geen eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM heeft gehad. De Rechtbank had geen genoegen mogen nemen met de enkele mededeling van de verdachte dat hij zichzelf zou verdedigen. De zaak moet daarom worden teruggewezen, aldus de raadsman.

Hof Amsterdam wijst het verzoek tot terugwijzing af. De Rechtbank mocht er volgens het Hof van uitgaan dat de afstand van rechtsbijstand ondubbelzinnig, desbewust en vrijwillig is gedaan.

Het Hof acht bewezen dat de verdachte zich gedurende een lange periode schuldig heeft gemaakt aan deelname aan een criminele organisatie, aan het feitelijk leiding geven aan het gewoontewitwassen van grote geldbedragen en aan het feitelijk leiding geven aan het veelvuldig plegen van valsheid in geschrifte. De verdachte runde door middel van een trustkantoor een criminele organisatie die erop was gericht om schijnstructuren aan UBO’s van Europese vennootschappen aan te bieden, waardoor belasting in het buitenland kon worden ontdoken. Deze organisatie handelde geraffineerd door met valse overeenkomsten en facturen forse bedragen aan het zicht van de betrokken buitenlandse fiscale autoriteiten te onttrekken. Het Hof acht het zeer kwalijk dat het trustkantoor bij UBO’s van Europese vennootschappen bekendstond als een onderneming die dit soort diensten verleende. De verdachte heeft ernstig misbruik gemaakt van het fiscaal gunstige klimaat in Nederland door te doen alsof de schijnconstructies geoorloofd waren. De verdachte wist dat dit niet het geval was en heeft deze desondanks aanvankelijk vanuit Amsterdam en vervolgens vanuit Monaco en Dubai nauwgezet aangestuurd.

De verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zesendertig maanden.

Het Hof acht oplegging daarnaast van het gevorderde beroepsverbod niet passend of geboden, nu de verdachte niet in Nederland woonachtig of werkzaam is. Het Hof betrekt daarbij de omstandigheid dat de ‘red alert signalering’ en media-aandacht de verdachte reputatieschade hebben berokkend, zodat niet aannemelijk is dat de verdachte in de toekomst nog een onderneming in Nederland zal exploiteren.

Metadata

Rubriek(en)
Strafrecht
Belastingtijdvak
1990 e.v.
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
18 november 2021
Rolnummer
23-004617-18
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2021:3584
Auteur(s)
mr. B.J.G.L. Jaeger
Jaeger Advocaten-belastingkundigen
NLF-nummer
NLF 2022/0022
Aflevering
6 januari 2022
Judoregnummer
JCDI:NFB4743
bwbv0001000&artikel=6,bwbv0001000&artikel=6

Naar de bovenkant van de pagina

Cookies.

Onze website maakt gebruik van cookies om het gebruik en functionaliteit te waarborgen van deze website. Meer over ons cookiebeleid