Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) is bewoner van een woning. De woning wordt gehuurd door een bv waarin X alle aandelen houdt en wordt aan X ter beschikking gesteld.

De Heffingsambtenaar heeft aan X een op zijn naam gestelde WOZ-beschikking uitgereikt waarin de waarde van de woning voor het jaar 2018 is vastgesteld op € 665.000.

X heeft tegen de beschikking bezwaar gemaakt. De Heffingsambtenaar heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van belang.

Volgens Rechtbank Den Haag (uitspraak op verzet) is het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard.

X heeft cassatieberoep ingesteld en de Hoge Raad verklaart dat gegrond.

Zoals de Hoge Raad eerder heeft geoordeeld dient te worden aangenomen dat eenieder aan wie een te zijnen aanzien genomen WOZ-beschikking bekend is gemaakt, bij die beschikking en dus bij de daarin vastgestelde waarde een belang heeft (HR 20 oktober 2017, 16/02441, ECLI:NL:HR:2017:2656). De Heffingsambtenaar had het bezwaar van X tegen de te zijnen aanzien genomen beschikking dus niet niet-ontvankelijk mogen verklaren wegens het ontbreken van belang. De uitspraak op verzet kan niet in stand blijven. De Rechtbank moet het onderzoek voortzetten in de stand waarin het zich bevond.

Partijen waren het er blijkbaar over eens dat de feiten in deze procedure duidelijk waren en de zaak zich leende voor sprongcassatie. Belanghebbende had een op zijn naam gestelde WOZ-beschikking ontvangen waartegen hij bezwaar had aangetekend. Partijen verschillen uitsluitend van mening over het feit of voor het ontvankelijk zijn van het bezwaar vereist is dat belanghebbende aantoont dat hij een (proces)belang heeft.

De Hoge Raad is hier echter glashelder over. Aangenomen dient te worden dat eenieder aan wie een op zijn of haar naam gestelde WOZ-beschikking bekend wordt gemaakt een dergelijk belang heeft. De Hoge Raad verwijst ter onderbouwing naar zijn eerdere uitspraak van 20 oktober 2017. De Hoge Raad merkt aanvullend op dat de gemeente niet de verplichting heeft aan gebruikers een WOZ-beschikking bekend te maken wanneer zij daarbij geen belang heeft. Wellicht gaan gemeenten naar aanleiding van deze uitspraak het standaard bekendmaken van een beschikking aan huurders heroverwegen. Volgens de Hoge Raad kan ten aanzien van gebruikers die zelf geen belang hebben bij een WOZ-beschikking worden volstaan met het toezenden van een afschrift van de op naam van de eigenaar/verhuurder gestelde beschikking.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2018
Instantie
HR
Datum instantie
20 maart 2020
Rolnummer
19/03552
ECLI
ECLI:NL:HR:2020:467
NLF-nummer
NLF 2020/0780
Aflevering
2 april 2020
Judoregnummer
JCDI:NFB3153
bwbr0005537&artikel=1:2,bwbr0005537&artikel=1:2,bwbr0007119&artikel=22,bwbr0007119&artikel=22,bwbr0007119&artikel=24&lid=3,bwbr0007119&artikel=24&lid=3

Naar de bovenkant van de pagina