Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een belastingplichtige heeft op de laatste dag van de beroepstermijn, vrijdag 26 oktober 2001, het beroepschrift laten ophalen door een koeriersdienst. Deze leverde het beroepschrift echter pas bij het Hof af op maandag 29 oktober 2001.
Het Hof verklaarde het beroepschrift ontvankelijk omdat het in handen van een koeriersdienst stellen van een beroepschrift gelijk is te stellen met het ter post bezorgen van een beroepschrift als bedoeld in het tweede lid van artikel 6:9 AWB.
In dit lid is bepaald dat bij verzending per post een bezwaar- of beroepschrift tijdig is ingediend als het voor het einde van de termijn per post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
De Hoge Raad beslist echter conform het arrest van 10 augustus 2001, nr. 36.016, BNB 2001/358, dat een verzending per koeriersdienst niet is aan te merken als een verzending per post als is bedoeld in artikel 6:9, tweede lid AWB.
De Hoge Raad doet de zaak zelf af. Hij vernietigt de uitspraak van het Hof en verklaart de belastingplichtige alsnog niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
1999
Instantie
HR
Datum instantie
8 oktober 2004
Rolnummer
39.417
ECLI
ECLI:NL:HR:2004:AR3512

Naar de bovenkant van de pagina