Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Dit standpunt is gewijzigd op 2 mei 2024, zie NLF 2024/1104.

Aan de Kennisgroep bijzondere winstbepaling vpb is een vraag voorgelegd over een zogenoemde Total Return on Equity Swap (hierna: TRES). De vraag die opkomt is hoe de artikelen 10c en 25 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet Vpb) in dit verband moeten worden toegepast. De feiten van de casus zijn als volgt:

  • X NV is een in Nederland gevestigde beursgenoteerde vennootschap.
  • Y BV is een met X NV gevoegde dochtermaatschappij die de TRES aangaat op de aandelen van X NV.
  • Y BV sluit de TRES af met een buitenlandse financiële dienstverlener, Z.
  • De TRES heeft globaal drie verplichtingen c.q. geldstromen tot gevolg. Het is een derivaat waarbij tussen Y BV en Z wordt overeengekomen dat gedurende de looptijd van het contract de waardeontwikkeling van een bepaalde hoeveelheid aandelen in X NV, alsmede de tegenwaarde van op die aandelen uitbetaalde netto dividenden ten goede komt aan c.q. ten laste komt van Y BV. Daartegenover staat dat Y BV aan Z een periodieke vergoeding betaalt.
  • Y BV gaat de onderhavige TRES niet aan ter nakoming van aandelen- of optieverplichtingen jegens werknemers.
  • De houder van de TRES heeft recht op de geldswaarde van de waardestijging van de afgesproken hoeveelheid aandelen, maar moet bij een waardedaling een bedrag gelijk aan die waardedaling vergoeden.
  • De TRES heeft in beginsel een vaste looptijd en bevat de mogelijkheid tot vervroegde beëindiging. Tevens is verlenging mogelijk waarbij partijen opnieuw de voorwaarden overeenkomen.
  • Z koopt de contractueel vastgelegde hoeveelheid aandelen X NV in de markt. Z is gehouden om de aandelen X NV in ieder geval in bezit te hebben in de periode van de ex-dividenddatum tot de dividend vaststellingsdatum (‘record date’).
  • De TRES verplicht Z op geen enkele wijze om de aandelen X NV te leveren aan X NV of Y BV.
  • Z houdt op geen enkel moment 5% of meer van het nominale geplaatste kapitaal van X NV.

De Kennisgroep dividendbelasting en bronbelasting heeft tegelijkertijd de vraag voorgelegd gekregen of de TRES kwalificeert als een inkoop van aandelen zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, Wet op de dividendbelasting 1965. Het standpunt op die vraag is te vinden onder nummer KG:024:2022:16.

Vragen
  1. Valt een Total Return on Equity Swap (hierna: TRES), aangegaan door een gevoegde dochtermaatschappij met financiële dienstverlener Z, in het kader waarvan Z tijdelijk aandelen in de moedermaatschappij koopt, voor de fiscale eenheid onder artikel 10c, Wet Vpb?
  2. Heeft de fiscale eenheid ex artikel 25, Wet Vpb recht op verrekening van de dividendbelasting die is ingehouden op de dividenden welke zijn uitgekeerd op de aandelen die door Z uit hoofde van de TRES zijn gekocht?
  3. Zijn de vergoedingen die de dochtermaatschappij voor de TRES aan Z betaalt voor de fiscale eenheid aftrekbaar voor de vennootschapsbelasting?
Antwoorden
  1. Ja. De TRES valt onder artikel 10c, Wet Vpb.
  2. Nee. Er is geen plaats voor verrekening van dividendbelasting ex artikel 25, Wet Vpb, aangezien de fiscale eenheid noch als de juridische eigenaar, noch als de anderszins opbrengstgerechtigde c.q. rechtstreeks dividendgerechtigde kan worden aangemerkt. Zij voldoet dus niet aan het zogenoemde grondslagvereiste van artikel 25, eerste lid, Wet Vpb.
  3. Nee. De vergoedingen voor de TRES komen niet in aftrek van de winst, maar verminderen als onderdeel van de kostprijs van de TRES het krachtens artikel 10c, Wet Vpb buiten aanmerking blijvende voordeel uit hoofde van de TRES.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Instantie
Belastingdienst
Rolnummer
KG:011:2022:9
Datum instantie
25 mei 2022

Naar de bovenkant van de pagina