Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) is geboren in India en heeft de Indiase nationaliteit. Hij staat vanaf 21 augustus 2018 ingeschreven in het bevolkingsregister in Nederland. X heeft een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd in verband met het volgen van een universitaire studie. Hij heeft zich voor het collegejaar 2018-2019 ingeschreven voor de tweejarige master Computer Science.

Een van de voorwaarden voor het verkrijgen van een verblijfsvergunning met als doel het volgen van een studie was dat X voorafgaand aan zijn komst naar Nederland het verschuldigde collegegeld en een bedrag voor kosten van levensonderhoud (leefgeld) en kosten voor het aanvragen van een visum betaalde aan de universiteit. Dit bedrag van in totaal € 26.399 (€ 15.575 collegegeld + € 10.824 leefgeld) diende vóór 1 juli 2018 te zijn betaald. X heeft dit bedrag op 20 februari 2018 betaald. Op 11 september 2018 heeft de universiteit een bedrag van € 10.718 (leefgeld -/- kosten aanvraag visum) aan X overgemaakt.

X heeft in zijn aangifte IB/PVV over het jaar 2018 een bedrag van € 15.325 als nog te verrekenen persoonsgebonden aftrek (scholingsuitgaven) opgenomen. De Inspecteur heeft de scholingsuitgaven niet in aftrek toegelaten.

Dat acht Rechtbank Den Haag onterecht. De Rechtbank sluit aan bij een – nog niet gepubliceerde, maar tot de gedingstukken behorende – uitspraak van Hof Den Haag van 7 maart 2023 (22/00479). Dit betekent kort gezegd dat ervan moet worden uitgegaan dat de betaling op 20 februari 2018 als een depotstorting voor het collegegeld dient te worden aangemerkt en dat het aannemelijk is dat de voldoening van het collegegeld heeft plaatsgevonden door verrekening met het onverschuldigd betaalde bedrag op of omstreeks 11 september 2018.

Niet in geschil is dat X ten tijde van de verrekening op of omstreeks 11 september 2018 in Nederland binnenlands belastingplichtig is. Dit brengt mee dat X recht heeft op een aftrek van collegegeld. Tussen partijen is dan niet in geschil dat X recht heeft op een aftrek van € 15.325.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2018
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
28 juni 2023
Rolnummer
22/3188
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2023:12805
NLF-nummer
NLF 2023/2472
Aflevering
2 november 2023
bwbr0011353&artikel=2.1&lid=1,bwbr0011353&artikel=2.1&lid=1,bwbr0011353&artikel=6.27,bwbr0011353&artikel=6.27

Naar de bovenkant van de pagina