Samenvatting
In dit artikel analyseert Hans van Walsem het initiatiefwetsvoorstel ‘Spoedwet conditionele eindafrekening dividendbelasting’. Hij toetst het voorstel aan de beginselen van de dividendbelasting en het systeem van het internationale en Europese belastingrecht. De internationaal- en Europeesrechtelijke aspecten (verdragsbescherming en primair en secundair EU-recht) zijn in dit opzicht van groot belang, gezien de situaties waar het voorstel op ziet.
NLF-W artikel
1. Inleiding
Op 10 juli 2020 heeft Kamerlid Snels van GroenLinks het initiatiefwetsvoorstel ‘Spoedwet conditionele eindafrekening dividendbelasting’ ingediend bij de Tweede Kamer (hierna: voorstel). Het voorstel beoogt een conditionele eindafrekening (hierna: exitheffing) in de dividendbelasting voor bepaalde grensoverschrijdende reorganisaties.
Dat de exitheffing een noviteit zou zijn voor de dividendbelasting in Nederland moge duidelijk zijn. Toch komt het voorstel niet helemaal als verrassing, gezien het bericht van GroenLinks van 10 december 2019. GroenLinks noemde het ‘fusie/zetelverplaatsingsheffingslek’ hierin al als één van de vijf te dichten gaten in de dividendbelasting. De initiatiefnemer van dit wetsvoorstel licht hier nu een ‘gat’ uit, overduidelijk naar aanleiding van de aankondiging dat Unilever haar bestaande duale structuur wil wijzigen in een structuur met één tophoudster in het VK. Het voorstel heeft een ruimere inhoud dan hetgeen in december werd aangekondigd, althans wat betreft het ‘fusie/zetelverplaatsingsheffingslek’.