Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De Hoge Raad behandelt in een zeer lang arrest een zaak die gaat over buitenlandse bronbelasting op buitenlands dividend ontvangen door een fiscale beleggingsinstelling (fbi, de belanghebbende) die deels niet teruggegeven werd (ex art. 28 Wet op de vennootschapsbealsting juncto art. 6 Besluit beleggingsinstellingen) omdat (I) de belastingverdragen met twee van de betrokken bronlanden (Portugal en Duitsland) niet in verrekening voorzagen en (II) de fbi mede buitenlandse aandeelhouders heeft. Het Hof achtte de gedeeltelijke weigering van teruggaaf in strijd met het EG-recht op vrij kapitaalverkeer c.q. met de belastingverdragen die Nederland heeft gesloten met de vestigingsstaten van de aandeelhouders in de fbi. De Staatssecretaris bestrijdt dat oordeel. De Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Justitie. Gevraagd is of art. 56 EG-Verdrag de Lidstaten van de EG eenzijdig noopt tot behandeling van dividenden en bronheffingen van niet-EG-oorsprong als dividenden en bronheffingen van oorsprong EG, en daarmee tot behandeling als binnenlandse dividendbelasting resp. bronheffing. Conform A-G Wattel.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
1997-1998
Instantie
HR
Datum instantie
14 april 2006
Rolnummer
40.037
ECLI
ECLI:NL:HR:2006:AT7672
ECLI:NL:PHR:2006:AT7672

Naar de bovenkant van de pagina