Direct naar content gaan

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) deed voor de eerste keer aangifte dividendbelasting en heeft de verschuldigde dividendbelasting ad € 52.052 niet tijdig voldaan. Aan X is daarom een verzuimboete opgelegd van 3% van de niet betaalde belasting, te weten € 1.561. De Inspecteur heeft een dergelijke boete mogen opleggen, zonder dat – zoals X stelt – daaraan voorafgaand een betalingsherinnering of aanmaning moet worden toegezonden. X doet in dit kader tevergeefs een beroep op het gelijkheids- en vertrouwensbeginsel.

De verzuimboete heeft tot doel ervoor te zorgen dat belastingplichtigen hun wettelijke verplichtingen nakomen. Volgens Hof Amsterdam volstaat voor dit doel ook een lagere boete dan 3% van het bedrag waarmee X in verzuim was. De hoogte van de boete dient immers in een evenredige verhouding te staan tot de ernst van de verwijtbare gedraging, mede in het licht van alle feiten en omstandigheden. Het Hof ziet hierin aanleiding de boete te matigen tot een bedrag van € 1.000.

Het Hof hanteert vanaf heden andere uitgangspunten voor het bieden van compensatie bij overschrijding van de redelijke termijn. Indien de boete minder bedraagt dan € 1.000 volstaat een constatering. Voor andere gevallen bepaalt het Hof de vermindering aan de hand van een in de uitspraak opgenomen tabel. Dit leidt tot vermindering van de boete met 5% tot € 950.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2020
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
17 juli 2024
Rolnummer
23/1193
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2024:2297
NLF-nummer
NLF 2024/2022
Aflevering
10 september 2024
bwbr0002320&artikel=67c,bwbr0002320&artikel=67c,bwbr0038145,bwbr0038145

Naar de bovenkant van de pagina