Direct naar content gaan

Samenvatting

Op 9 november 2021 omstreeks 17.04 uur stond de auto van X (belanghebbende) op een parkeerlocatie in Dordrecht geparkeerd. Aan X is een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd ten bedrage van € 69,80 (€ 3,30 aan parkeerbelasting en € 66,50 aan kosten).

Op de betreffende locatie was de maximale parkeerduur veertig minuten naar een tarief van € 1. X heeft op die dag de tussen 9.00 uur en 9.40 uur verschuldigde parkeerbelasting voldaan.

Hof Den Haag oordeelt dat voor X de verplichting bestond om voor de eerste veertig minuten parkeren op de parkeerlocatie parkeerbelasting op aangifte te voldoen en dat hij niet was gehouden om ook voor de tijd daarna parkeerbelasting op aangifte te voldoen. Over de tijd na de maximale parkeerduur van veertig minuten kan niet worden nageheven, omdat artikel 20 AWR de mogelijkheid tot naheffing beperkt tot de belasting die op aangifte behoort te worden voldaan maar niet is betaald (vgl. HR 11 maart 2022, 21/00853, ECLI:NL:HR:2022:346, NLF 2022/0545, met noot van Froentjes). Aangezien niet in geschil is dat X de tussen 9.00 uur en 9.40 uur verschuldigde parkeerbelasting heeft voldaan, wordt de naheffingsaanslag vernietigd. Voorts wordt de Heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van X ten bedrage van € 875.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2022
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
3 juli 2024
Rolnummer
23/1145
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2024:1309
NLF-nummer
NLF 2024/1877
Aflevering
13 augustus 2024
bwbr0002320&artikel=20,bwbr0002320&artikel=20,bwbr0005416&artikel=225,bwbr0005416&artikel=225

Naar de bovenkant van de pagina