Direct naar content gaan

Samenvatting

De Inspecteur heeft op grond van artikel 3 Wet rechtsherstel box 3 het belastbare inkomen uit sparen en beleggen van X (belanghebbende) bij beschikking verminderd tot € 3.485. Hij heeft zich in hoger beroep bij Hof Den Haag nader op het standpunt gesteld dat het belastbare inkomen uit sparen en beleggen moet worden verminderd tot € 3.319.

Het Hof biedt rechtsherstel door de aanslag IB/PVV 2019 nog verder te verminderen, uitgaande van het werkelijke rendement. Het Hof stelt het belastbare inkomen uit sparen en beleggen voor 2019 vast op € 358. Bij de bepaling van het werkelijk behaalde rendement blijft de niet gerealiseerde waardestijging van de tweede woning buiten beschouwing. Wel houdt het Hof rekening met het daadwerkelijk behaalde rendement op het aandeel in het vermogen van de VvE (in casu € 25).

De box 3-heffing vormt voor X volgens het Hof geen individuele en buitensporige last. Daarbij neemt het Hof in aanmerking dat X in het onderhavige jaar beschikte over een belastbaar inkomen in box 1 van € 14.439, bank- en spaartegoeden, een eigen woning, een geringe eigenwoningschuld en een tweede woning, en dat zij een gemeenschappelijke huishouding voert met een fiscale partner die een belastbaar inkomen in box 1 heeft van € 89.249.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2019
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
5 maart 2024
Rolnummer
23/00056
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2024:327
NLF-nummer
NLF 2024/1137
Aflevering
14 mei 2024
bwbv0001000&artikel=14,bwbv0001000&artikel=14,bwbv0001001&artikel=1,bwbv0001001&artikel=1

Naar de bovenkant van de pagina