Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Aan netbeheerder X (bv; belanghebbende) is voor het jaar 2016 een aanslag precariobelasting opgelegd.

Hof Den Haag heeft in een procedure over de aanslag precariobelasting 2015 geoordeeld dat de gemeente een contractuele gedoogplicht heeft die aan (een deel van) de heffing van precariobelasting in de weg staat. De aanslag is in die procedure verminderd (Hof Den Haag 26 september 2017, 16/00583, ECLI:NL:GHDHA:2017:2784, NLF 2017/2351). De Hoge Raad heeft het tegen de uitspraak van het Hof ingestelde cassatieberoep met toepassing van artikel 81 Wet RO ongegrond verklaard.

In de onderhavige zaak over de precariobelasting 2016 is sprake van dezelfde partijen en van hetzelfde geschilpunt, namelijk de gedoogplicht in het kader van de precariobelasting.

X beroept zich voor de aanslag 2016 op het gezag van gewijsde. Dit beroep wordt door Hof Den Bosch verworpen, omdat elke belastingaanslag op zichzelf moet worden beschouwd.

Partijen houdt inhoudelijk verdeeld of X zich kan beroepen op het bestaan van een gedoogplicht die een vrijstelling van precariobelasting met zich brengt, die verder gaat dan de aansluitingen voor het gemeentehuis en de openbare verlichting. Het Hof oordeelt dat dit niet het geval is. De Heffingsambtenaar heeft het begrip ‘perceel’ juist geïnterpreteerd. De aanslag precariobelasting 2016 is terecht opgelegd.

Het hoger beroep van de Heffingsambtenaar is gegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2016
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
17 april 2024
Rolnummer
22/00082
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2024:1334
NLF-nummer
NLF 2024/1058
Aflevering
30 april 2024
bwbr0005416&artikel=228,bwbr0005416&artikel=228

Naar de bovenkant van de pagina