Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

In deze WOZ-zaak oordeelt Hof Den Haag dat de Heffingsambtenaar in strijd met artikel 40, lid 2, Wet WOZ heeft gehandeld door niet de onderbouwing van de indexeringspercentages aan X (belanghebbende) toe te zenden in de bezwaarfase.

Rechtbank Den Haag had het beroep gegrond moeten verklaren. De Heffingsambtenaar wordt in verband hiermee veroordeeld tot vergoeding van de kosten van X voor het geding in beroep en hoger beroep en tot vergoeding van het door X betaalde griffierecht.

Het Hof oordeelt verder onder meer dat de Heffingsambtenaar in beroep opnieuw de waarde mag onderzoeken en dan die verkopen mag aanvoeren die hem op dat moment van het geding het beste voorkomen. De Heffingsambtenaar heeft voldoende feiten en omstandigheden aannemelijk gemaakt om de conclusie te kunnen trekken dat de door hem voorgestane waarde van € 549.000 van de woning niet te hoog is.

Het hoger beroep is voor wat betreft de toepassing van artikel 40, lid 2, Wet WOZ gegrond. Voor het overige is het ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2021
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
2 juli 2024
Rolnummer
23/242
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2024:1150
NLF-nummer
NLF 2024/1918
Aflevering
20 augustus 2024
bwbr0007119&artikel=40,bwbr0007119&artikel=40

Naar de bovenkant van de pagina