Direct naar content gaan

Samenvatting

De in A-land gevestigde X Foundation heeft een belang van 49,9% in Y bv. Y bv is gevestigd in Nederland. Aan deze aandelen is geen stemrecht verbonden. De heer B heeft de overige aandelen (50,1%) in en de volledige zeggenschap over Y bv. Het bestuur van Y bv wordt momenteel gevormd door B en een Nederlandse bestuurder. De intentie bestaat om het bestuur uit te breiden met de twee zoons van B (C en D) en nog twee Nederlandse bestuurders.

B woont in A-land. Hij is tevens oprichter en CEO van de in A-land beursgenoteerde entiteit Z Ltd.

X Foundation is in A-land vrijgesteld van de heffing van winstbelasting. Bij vestiging in Nederland zou X Foundation niet aan de vennootschapsbelasting zijn onderworpen.

X Foundation heeft zes bestuurders en zes commissarissen. Om te voldoen aan de regelgeving van A-land moet twee derde van de bestuurders en commissarissen van X Foundation bestaan uit van B en Y bv onafhankelijke derden. B zetelt samen met een van zijn zoons (C) in het bestuur van X Foundation; zoon (D) zetelt samen met een bestuurder van Z Ltd. in de raad van commissarissen van X Foundation; de rest van het bestuur en van de raad van commissarissen bestaat uit onafhankelijke derden.

Vragen
  1. Kan X Foundation in geval van een dividenduitkering van Y bv met vrucht een beroep doen op de teruggaafregeling dividendbelasting zoals bedoeld in artikel 10, lid 1 en 3, Wet DB 1965?
  2. Kan Y bv in geval van een dividenduitkering aan X Foundation de inhoudingsvrijstelling van artikel 4a Wet DB 1965 toepassen?
Antwoorden
  1. X Foundation kan slechts met vrucht een beroep doen op de teruggaafregeling vanartikel 10, lid 1 en 3, Wet DB 1965 als het aandelenbelang van X Foundation kan worden aangemerkt als een portfolio-investering als bedoeld in artikel 10, lid 3, en artikel 4a Wet DB 1965.
  2. Als sprake is van een zodanige portfolio-investering dan kan Y bv een beroep doen op de inhoudingsvrijstelling van artikel 4a Wet DB 1965.

Een directe investering is geen portfolio-investering. Het is dus van belang om te bepalen of de 49,9%-deelneming van X Foundation in Y bv kwalificeert als een ‘directe investering’ in de zin van artikel 64 VWEU. Voor een directe investering is vereist de vestiging of de handhaving van duurzame en directe betrekkingen tussen de kapitaalverschaffer en de onderneming.

Het antwoord op de vraag of sprake is van een portfolio-investering dan wel van een directe investering vergt een weging van alle relevante feiten en omstandigheden en staat ter beoordeling aan de Inspecteur.

In algemene zin is wel het volgende op te merken. Het loutere feit dat aan de aandelen van X Foundation in Y bv geen stemrecht is verbonden betekent niet, althans niet zonder meer, dat die aandelen niet kwalificeren als een directe investering. Het is immers niet uitgesloten dat uit de overige feiten en omstandigheden blijkt dat het 49,9%-aandelenbelang wel degelijk strekt tot vestiging of handhaving van duurzame en directe betrekkingen tussen X Foundation en Y bv.

In dat verband komt bijvoorbeeld mede betekenis toe aan de mate van invloed van B (alsmede aan hem gerelateerde personen) in de gehele structuur.

Ook is van belang of X Foundation de vrije beschikkingsmacht heeft over de aandelen in Y bv.

Het is aan de Inspecteur om aan de hand van deze en andere feiten en omstandigheden te beoordelen of sprake is van een portfolio-investering of van een directe investering.

Metadata

Rubriek(en)
Dividendbelasting
Belastingtijdvak
2024 e.v.
Instantie
Belastingdienst
Datum instantie
9 september 2024
Rolnummer
KG:040:2024:6
NLF-nummer
NLF 2024/2040
Aflevering
10 september 2024
bwbr0002515&artikel=4a,bwbr0002515&artikel=4a,bwbr0002515&artikel=10,bwbr0002515&artikel=10

Naar de bovenkant van de pagina