Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende), gevestigd in het Verenigd Koninkrijk, stelt – kort gezegd – met een beroep op het Unierecht dat recht op teruggaaf van dividendbelasting over de jaren 2015 en 2016 bestaat omdat zij vergelijkbaar is met een fiscale beleggingsinstelling (hierna: fbi).

In casu is het regime van de afdrachtvermindering van belang.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het teruggaafverzoek terecht is afgewezen. De Hoge Raad heeft beslist dat het vrije verkeer van kapitaal niet wordt belemmerd door de omstandigheid dat buiten Nederland gevestigde beleggingsinstellingen, in verband met het gegeven dat zij in Nederland niet inhoudingsplichtig zijn voor de dividendbelasting, niet in aanmerking komen voor een tegemoetkoming op grond van de regeling van de afdrachtvermindering (HR 9 april 2021, 19/00104, ECLI:NL:HR:2021:506, NLF 2021/1113, met noot van De Haan).

Ten overvloede merkt de Rechtbank op dat zelfs als wel sprake zou zijn van een ongerechtvaardigde belemmering van het vrije verkeer van kapitaal, dit X niet zou kunnen baten.

Rechtsherstel met inachtneming van een zogenoemde vervangende betaling zou niet tot een teruggaaf kunnen leiden. Voor een fbi is de tegemoetkoming in de vorm van de afdrachtvermindering immers nimmer hoger dan het door haar af te dragen bedrag aan dividendbelasting dat zij heeft ingehouden op de door haar uitgedeelde winst.

In hetgeen Hof Den Bosch heeft overwogen in zijn uitspraken van 26 oktober 2022 (21/00402 e.a., ECLI:NL:GHSHE:2022:3770, NLF 2022/2340, met noot van Adema) en 18 januari 2023 (20/00144 e.a., ECLI:NL:GHSHE:2023:67, NLF 2023/0240) ziet de Rechtbank geen aanleiding om anders te oordelen, mede gelet op de werking van het Engelse fiscale systeem.

Metadata

Rubriek(en)
Europees belastingrecht
Dividendbelasting
Belastingtijdvak
2015-2016
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
3 april 2024
Rolnummer
23/3809; 23/3810
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:2127
NLF-nummer
NLF 2024/0936
Aflevering
16 april 2024

Naar de bovenkant van de pagina