Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Op 25 juni 2024 heeft Rechtbank Zeeland-West-Brabant in een WOZ-zaak een intrekking van het beroep van X (belanghebbende) ontvangen. Partijen hebben een compromis gesloten over de WOZ-waarde en proceskostenvergoeding.

X heeft bij intrekking een verzoek tot vergoeding van immateriële schade gedaan. Hij heeft niets gesteld over de omvang van het financiële belang. De Rechtbank gaat er in het voordeel van X van uit dat dit ten minste € 15, is, maar niet meer dan € 1.000. Hoewel de Rechtbank, gelet op HR 14 juni 2024, 22/04592, ECLI:NL:HR:2024:853, NLF 2024/1413met noot van Nent, kan volstaan met de constatering dat de redelijke termijn is geschonden, veronderstelt zij enige mate van spanning en frustratie.

Nu de redelijke termijn in bezwaar met vijf maanden is overschreden, rechtvaardigt de veronderstelde spanning en frustratie een vergoeding van € 50. De vergoeding moet rechtstreeks aan X worden betaald.

Partijen hebben reeds een compromis gesloten over de proceskosten. Proceskostenvergoeding in verband met het toe te wijzen verzoek om een immateriële schadevergoeding is daarom niet aan de orde.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
onbekend
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
15 juli 2024
Rolnummer
23/1694
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:4777
NLF-nummer
NLF 2024/1821
Aflevering
6 augustus 2024

Naar de bovenkant van de pagina