Direct naar content gaan

Samenvatting

In deze zaak stelt belanghebbende X (Sarl; rechtsopvolger van A nv) zich op het standpunt dat de aanslagen vpb 2015 en 2016 niet naar de juiste hoogte zijn vastgesteld. Zij stelt dat voor de betalingsverplichting die voortvloeit uit een fusieovereenkomst die zij heeft getekend, een passiefpost (schuld of voorziening) kan worden gevormd. De resultaten die hieruit voortvloeien in de vorm van oprenting en/of valuta, dienen volgens X in aanmerking te worden genomen.

Rechtbank Noord-Holland is van oordeel dat geen passiefpost ‘schuld’ kan worden gevormd en overweegt daartoe dat de verbintenis tot betaling, vanuit Nederlands recht bezien, is aangegaan onder opschortende voorwaarden. Totdat aan de opschortende voorwaarden is voldaan dient de betalingsverplichting te worden aangemerkt als toekomstige schuld, die (nog) niet juridisch afdwingbaar is en niet kan worden gepassiveerd. De Rechtbank is voorts van oordeel dat niet een passiefpost ‘voorziening’ kan worden gevormd. Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat een voorziening wordt gevormd voor een bedrag dat als kostenpost ten laste van de winst zal komen. De Rechtbank is van oordeel dat niet kan worden gezegd dat de te verrichten betaling zal resulteren in een kostenpost. Het betreft niet een bedrag dat ten laste van de winst zal komen. Overigens kunnen de uitgaven van X uit hoofde van de betalingsverplichting ook niet worden toegerekend aan de periode voorafgaand aan de balansdatum, waardoor ook in zoverre voor de vorming van een voorziening geen grond bestond. De Rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.

Hof Amsterdam heeft de uitspraak van de Rechtbank, met aanvulling van gronden, bevestigd.

Het hoger beroep van X is ongegrond verklaard.

Tegen dit oordeel heeft X met drie middelen cassatieberoep ingesteld, maar volgens A-G Wattel dient de Hoge Raad het cassatieberoep ongegrond te verklaren. Het oordeel van het Hof (en de Rechtbank) is juist.

De staatssecretaris heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. Dit beroep komt volgens de A-G niet aan snee.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2015-2016
Instantie
A-G
Datum instantie
21 juni 2024
Rolnummer
23/04451
ECLI
ECLI:NL:PHR:2024:663
NLF-nummer
NLF 2024/1972
Aflevering
3 september 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6548
bwbr0002672&artikel=8,bwbr0002672&artikel=8,bwbr0011353&artikel=3.25,bwbr0011353&artikel=3.25

Naar de bovenkant van de pagina