Direct naar content gaan

Samenvatting

Een BV exploiteerde in de boekjaren 2000/2001 en 2001/2002 twee coasters waarmee zij in het eerstgenoemde jaar een omzet behaalde van fl. 2.196.036. Zij behaalde daarnaast rentebaten tot een bedrag van fl. 896.442 uit banktegoeden. De desbetreffende tegoeden hield zij kennelijk aan om een nieuwe coaster te kunnen laten bouwen. Voor haar winstberekening paste de BV de forfaitaire tonnageregeling van artikel 8c Wet IB 1964 en van de artikelen 3:22 tot en met 3:24 Wet IB 2001 toe. In geschil was of de rentebaten onder de tonnageregeling kunnen vallen. Het Hof oordeelde dat dit niet mogelijk is. In cassatie oordeelt de Hoge Raad dat het Hof op goede gronden een juiste beslissing heeft genomen. Het cassatieberoep van de BV wordt ongegrond verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2000-2003
Instantie
HR
Datum instantie
11 november 2005
Rolnummer
40.865
ECLI
ECLI:NL:HR:2005:AU6020
bwbr0011353&artikel=3.22&lid=4

Naar de bovenkant van de pagina

Cookies.

Onze website maakt gebruik van cookies om het gebruik en functionaliteit te waarborgen van deze website. Meer over ons cookiebeleid