Direct naar content gaan

Samenvatting

Een belastingplichtige heeft een zogenoemde onzakelijke lening verstrekt aan haar deelneming ter grootte van € 1.000. De overeengekomen rente bedraagt 5% (€ 50) per jaar en wordt schuldig gebleven. De rente is jaarlijks aan het einde van het jaar verschuldigd. De op basis van het arrest van de Hoge Raad van 25 november 2011 (08/05323, ECLI:NL:HR:2011:BN3442) zogenoemde ‘vuistregelrente’ bedraagt 3% (€ 30) per jaar.

In het jaar 2018 waardeert belastingplichtige de door haar verstrekte onzakelijke lening af naar nihil. In dat jaar en de daaropvolgende drie jaren bedraagt de op basis van het arrest van de Hoge Raad van 15 maart 2013 (11/02248, ECLI:NL:HR:2013:BW6552) zogenoemde ‘WEV-rente’ 1% (€ 10) per jaar. In het jaar 2022 maakt de deelneming winst en vergoedt zij alsnog de achterstallige vuistregelrente over de jaren 2018 t/m 2021 (4 × € 30 = € 120 in totaal).

Vraag

Wordt de alsnog ontvangen rente ad € 120 minus de eerder in aanmerking genomen WEV-rente in het jaar 2022 op grond van de onzakelijkeleningjurisprudentie in aanmerking genomen bij het bepalen van de fiscale winst van de belastingplichtige?

Antwoord

Ja, de alsnog ontvangen rente ad € 120 minus de eerder in aanmerking genomen WEV-rente wordt in aanmerking genomen bij het bepalen van de fiscale winst van de belastingplichtige. Het strookt met de jurisprudentie van de Hoge Raad over de onzakelijke lening en met de noodzaak van een juiste vaststelling van de belastbare totale winst dat bij de bepaling van de winst van crediteur én debiteur deze vuistregelrente (alsnog) in aanmerking wordt genomen.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2024 e.v.
Instantie
Belastingdienst
Datum instantie
28 juni 2024
Rolnummer
KG:023:2024:7
NLF-nummer
NLF 2024/1580
Aflevering
2 juli 2024
bwbr0002672&artikel=8&lid=1,bwbr0002672&artikel=8&lid=1,bwbr0002672&artikel=13,bwbr0002672&artikel=13,bwbr0011353&artikel=3.8,bwbr0011353&artikel=3.8

Naar de bovenkant van de pagina