Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft om herziening verzocht van de uitspraak van Hof Den Bosch van 7 maart 2014 (13/00550 t/m 13/00561, ECLI:NL:GHSHE:2014:705) betreffende aan haar opgelegde navorderingsaanslagen IB/PVV en vermogensbelasting. De navorderingsaanslagen waren opgelegd nadat X was ingekeerd ter zake van tegoeden op buitenlandse rekeningen.

Volgens X betrof één van de geschilpunten in de uitspraak van het Hof van 7 maart 2014 het rendement op een KBC-bankrekening.

Dat is niet juist, oordeelt het Hof. Tijdens de hogerberoepsprocedure was alleen nog in geschil of de Inspecteur bij het opleggen van de navorderingsaanslagen voldoende voortvarend had gehandeld. Wat X nu naar voren brengt, maakte dus geen onderdeel uit van het geschil. Reeds gelet hierop is geen sprake van feiten en omstandigheden die tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden bij het Hof, als bedoeld in artikel 8:119, lid 1, onderdeel c, Awb.

Het Hof wijst het verzoek tot herziening om die reden af.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
1997-2000
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
26 juni 2024
Rolnummer
22/1695
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2024:2079
NLF-nummer
NLF 2024/1684
Aflevering
16 juli 2024
bwbr0005537&artikel=8:119,bwbr0005537&artikel=8:119

Naar de bovenkant van de pagina