Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (belanghebbende) is mede-eigenaar van een woning. In het kader van de erfpachtoverstapregeling heeft X een medebelanghebbendebeschikking ex artikel 28 Wet WOZ voor 2015 aangevraagd. In de daarop afgegeven beschikking is de waarde van de woning vastgesteld op € 467.500. In de beroepsfase is de waarde overeenkomstig een nader taxatierapport van de Heffingsambtenaar verminderd tot € 450.000.

In hoger beroep is in geschil of de Heffingsambtenaar zijn ter zitting van Rechtbank Amsterdam gedane toezegging om de waarde van de woning in het WOZ-waardeloket aan te passen naar € 450.000, dient na te komen.

Volgens Hof Amsterdam is dit echter geen voorwerp van het geschil waarover het heeft te oordelen. Anders dan de Rechtbank heeft geoordeeld, heeft X procesbelang in de onderhavige zaak en is het beroep ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Het Hof is van oordeel dat de Rechtbank terecht en op goede gronden tot de beslissing is gekomen dat X vanwege een overschrijding van de redelijke termijn in beroep recht heeft op een vergoeding van € 500.

De stelling van X dat hij recht heeft op een dwangsom wordt verworpen. De in dit verband overgelegde formulieren/verzoeken hebben geen betrekking op de bezwaarprocedure die nu ter beoordeling voorligt.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2015
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
25 juni 2024
Rolnummer
23/500
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2024:1949
NLF-nummer
NLF 2024/1823
Aflevering
6 augustus 2024
bwbr0007119&artikel=28,bwbr0007119&artikel=28

Naar de bovenkant van de pagina