Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In deze zaak gaat het kort samengevat om de vraag of de CAO Taxivervoer gedurende de periodes dat deze algemeen verbindend is van toepassing is op de chauffeurs die voor Uber werkzaam zijn, en of een verklaring voor recht daartoe in een procedure gebaseerd op artikel 3 Wet AVV gevorderd kan worden. Indien beide vragen bevestigend moeten worden beantwoord komen enkele vervolgvragen aan de orde.
Hof Amsterdam heeft in een tussenarrest (2 oktober 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:2220) het voornemen geuit tot het stellen van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad. Partijen zijn het eens met het voornemen. Hetgeen partijen over de vraagstelling hebben aangevoerd, geeft het Hof geen aanleiding tot een wijziging van de voorgestelde vragen te komen.
De eerste drie prejudiciële vragen hebben betrekking op de betekenis en duiding van het element ondernemerschap binnen het toetsingskader van Deliveroo.
Voorts stelt het Hof nog de volgende vierde prejudiciële vraag.
Kan een algemeen oordeel over de kwalificatie van de arbeidsrelatie van een groep werkers, allen werkzaam bij dezelfde opdrachtgever/werkgever, plaatsvinden in het kader van een vordering als bedoeld in artikel 3 lid 2 Wet AVV of kan dit, gelet op de procedurele waarborgen die daarbij gelden, slechts geschieden in het kader van een procedure als bedoeld in artikel 3:305a e.v. BW?
De zaak wordt aangehouden.

Metadata

Rubriek(en)
Civiel recht
Loonbelasting
Belastingtijdvak
2023 e.v.
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
13 februari 2024
Rolnummer
200.300.335/01
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2024:601

Naar de bovenkant van de pagina

Cookies.

Onze website maakt gebruik van cookies om het gebruik en functionaliteit te waarborgen van deze website. Meer over ons cookiebeleid