Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft in 2007 en 2011 ontslaguitkeringen ontvangen en deze aangewend als koopsom voor een stamrecht dat is ondergebracht bij een door hem opgerichte bv. X werkt sinds 1 augustus 2013 op Malta en beschikt daar over een appartement en een bedrijfsauto. Ook verbleef hij regelmatig in Nederland. X heeft in 2015 en 2016 tevergeefs verzocht om vrijstelling van de inhouding van LB/PVV (de verdragsverklaring). In 2017 heeft X van de bv stamrechtuitkeringen ontvangen voor een bedrag van € 489.213.

In hoger beroep is in geschil of de Inspecteur de stamrechtuitkeringen terecht tot het belastbare inkomen uit werk en woning over 2017 heeft gerekend. Niet in geschil is dat de stamrechtuitkeringen behoren tot het belastbare inkomen uit werk en woning en dat het heffingsrecht hierover op grond van artikel 16 Verdrag Nederland-Malta is toegewezen aan Nederland. Voorts is niet in geschil dat X in het onderhavige jaar op Malta woont.

X betoogt dat de Inspecteur algemene beginselen van behoorlijk bestuur heeft geschonden.

Volgens Hof Den Haag slaagt het beroep op het gelijkheidsbeginsel.

Als gevolg van het arrest HR 19 mei 2017, 16/02463, ECLI:NL:HR:2017:913, NLF 2017/1215, met noot van Cools, beoordeelt de Belastingdienst de toewijzing van het heffingsrecht over stamrechtuitkeringen aan de hand van het arbeidsartikel in de belastingverdragen (heffing in Nederland). Tot het arrest paste de Inspecteur in dergelijke gevallen het lijfrenteartikel in de toepasselijke belastingverdragen toe (geen heffing in Nederland).

Het Hof oordeelt dat begunstigend beleid is gevoerd, waarbij belastingplichtigen die met X vergelijkbaar zijn pas per 1 januari 2018 in de heffing zijn betrokken, waarvan de Inspecteur ten nadele van X is afgeweken. De enkele omstandigheid dat X niet over een verdragsverklaring beschikt, doet hieraan niet af. Ten overvloede oordeelt het Hof dat ook het vertrouwensbeginsel is geschonden. X kon en mocht ten tijde van het doen van de verzoeken om een verdragsverklaring redelijkerwijs afleiden dat de Inspecteur in zijn geval het lijfrenteartikel zou toepassen en dat de stamrechtuitkeringen dus niet in Nederland belast zouden worden.

De stamrechtuitkeringen zijn ten onrechte tot het belastbare inkomen uit werk en woning gerekend.

Metadata

Rubriek(en)
Internationaal belastingrecht
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2017
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
7 november 2023
Rolnummer
23/00020
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2023:2727
NLF-nummer
NLF 2024/0595
Aflevering
5 maart 2024
bwbv0003762&artikel=16,bwbv0003762&artikel=16

Naar de bovenkant van de pagina