Direct naar content gaan

Samenvatting

In deze zaak beoordeelt Hof Den Haag het hoger beroep van X (belanghebbende) tegen de uitspraak van Rechtbank Rotterdam over de WOZ-waarde van zijn woning voor 2021, die was vastgesteld op € 708.000.

De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, maar het Hof stelt vast dat in de bezwaarfase de hoorplicht is geschonden. Dit leidt tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar.

Het Hof besluit zelf in de zaak te voorzien en bepaalt de waarde van de woning op € 616.000, op basis van een vaststellingsovereenkomst tussen X en de Heffingsambtenaar. Daarnaast kent het Hof aan X een immateriële schadevergoeding van € 500 toe wegens overschrijding van de redelijke termijn.

De uitspraak van de Rechtbank wordt vernietigd. Het hoger beroep wordt gegrond verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2021
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
30 juli 2024
Rolnummer
23/953
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2024:1369
NLF-nummer
NLF 2024/2106
Aflevering
17 september 2024
bwbr0005537&artikel=6:22,bwbr0005537&artikel=6:22,bwbr0005537&artikel=7:2,bwbr0005537&artikel=7:2,bwbr0007119&artikel=17,bwbr0007119&artikel=17

Naar de bovenkant van de pagina