Direct naar content gaan

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) exploiteert een wellness die bestaat uit een groot saunalandschap met baden en sauna’s. De toegang varieert van € 19,50 tot € 29,50. In het saunalandschap kan de bezoeker een stoombad nemen, zijn lichaam zelf wassen en scrubben (met zout) en afspoelen met water. Tussen partijen is niet in geschil dat het toegang verlenen tot de wellness is te beschouwen als het gelegenheid geven tot baden, welke dienst is belast naar het verlaagde tarief van tabel I, post b.3, Wet OB 1968.

Bezoekers van de wellness kunnen additioneel een hammam- of rassoulritueel reserveren. Deze rituelen worden gehouden in daarvoor exclusief ingerichte ruimtes. De bezoeker betaalt daarvoor een bedrag (bovenop de toegang tot de wellness) dat varieert van € 17,50 (rassoul) tot € 62,50 (hammam).

X betoogt dat het verlaagde btw-tarief van toepassing is op de hammam- en rassoulrituelen.

De Inspecteur stelt daarentegen dat de hammam- en rassoulrituelen niet kwalificeren als het geven van gelegenheid tot baden, en daarom belast zijn tegen het algemene omzetbelastingtarief van 21%.

Rechtbank Noord-Holland en Hof Amsterdam geven de Inspecteur gelijk. Het kenmerkende element van de rituelen bestaat niet uit het geven van gelegenheid tot baden. Niet het reinigingsaspect staat voorop, maar het wellness/belevings- en schoonheidsaspect.

Het beroep van X op het neutraliteitsbeginsel slaagt niet. Het verlenen van toegang tot een hammambadhuis is niet vergelijkbaar met een hammambehandeling zoals deze door X wordt verricht. Ook het beroep op de meerderheidsregel wordt verworpen.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2014-2018
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
9 april 2024
Rolnummer
23/432
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2024:982
NLF-nummer
NLF 2024/1143
Aflevering
14 mei 2024
bwbr0002629&artikel=9&lid=2,bwbr0002629&artikel=9&lid=2

Naar de bovenkant van de pagina