Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

De staatssecretaris heeft zijn cassatieberoep tegen de uitspraak van Hof Den Haag 7 november 2023, 23/00020 ECLI:NL:GHDHA:2023:2727, NLF 2024/0595 (stamrechtuitkeringen inwoner Malta ten onrechte belast) ingetrokken.

Ter toelichting merkt hij het volgende op:

‘Het Hof heeft op basis van hetgeen partijen hebben aangevoerd kunnen oordelen dat voor het achterwege mogen laten van inhouding van loonheffingen op uitkeringen aan in het buitenland wonende gerechtigden tot stamrechtuitkeringen het niet noodzakelijk was dat de belastingplichtige beschikte over een zogenoemde verdragsverklaring. Indien bij aanslagregeling en/of vooroverleg op basis van de feiten kon worden vastgesteld dat de gerechtigde tot de uitkering in het buitenland woonde en er sprake was van een stamrecht dat voldeed aan de definitie van lijfrente in het van toepassing zijnde verdrag, zag Nederland ook af van heffing op basis van de destijds geldende uitleg van de verdragen. In zoverre kan er ook door deze uitvoeringspraktijk vertrouwen gelden in situaties die, afgezien van het ontbreken van een verdragsverklaring, vergelijkbaar waren.In casu heeft het Hof vastgesteld dat niet meer in geschil is dat belanghebbende in het betrokken jaar inwoner was van Malta en dat zijn stamrechtuitkering voldeed aan de voorwaarden van het lijfrenteartikel van het verdrag met Malta. Daar komt bij dat het Hof er terecht op wijst dat belanghebbende bij herhaling om een verdragsverklaring heeft gevraagd en er gelet op de betrokkenheid van dezelfde medewerker van de Belastingdienst bij zowel de beoordeling van deze verzoeken in de loonheffing als de aanslagregeling in de inkomstenbelasting sprake was van voldoende kennis van de feiten en er een voldoende lange onderzoeksperiode voorhanden was om ook tot bovenstaande conclusie (inwoner Malta en lijfrenteartikel) te komen.Onder deze specifieke omstandigheden acht ik het niet gewenst om belanghebbende anders te behandelen dan een vergelijkbare belastingplichtige die wel beschikte over een verdragsverklaring en uit dien hoofde voor het jaar 2017 nog de toezegging verkreeg om het lijfrenteartikel toe te passen, ook al was duidelijk geworden uit het arrest van de Hoge Raad van 19 mei 2017, ECLI:NL:HR:2017:913) dat het arbeidsartikel toegepast dient te worden in dit soort situaties.Ik kan mij dan ook verenigen met het uiteindelijke oordeel van het Hof.’

Metadata

Rubriek(en)
Internationaal belastingrecht
Belastingtijdvak
2017
Instantie
MvF
Datum instantie
4 maart 2024
Rolnummer
2024-00000192657
NLF-nummer
NLF 2024/0943
Aflevering
16 april 2024
bwbv0003762&artikel=16,bwbv0003762&artikel=16

Naar de bovenkant van de pagina