Direct naar content gaan

Samenvatting

De onderhavige procedure ziet op een drietal in Finland ingezeten pensioenfondsen (hierna: de Finse fondsen) die het Finse bedrijfspensioenstelsel beheren en aldaar zijn vrijgesteld van belastingheffing. In Finland zijn alle werknemers wettelijk verplicht zich in te schrijven bij een bedrijfspensioenregeling, waardoor de Finse fondsen onderdeel uitmaken van de wettelijke systematiek van het Finse pensioenstelsel. Gedurende de in geschil zijnde jaren ontvingen de Finse fondsen dividenden van in Zweden gevestigde vennootschappen. Over deze dividenden heeft Zweden een effectieve bronbelasting van 15% geheven. Doordat de Finse fondsen in Finland zijn vrijgesteld van belastingheffing, drukt deze Zweedse bronheffing definitief op de Finse fondsen.

De Finse fondsen hebben bij de Zweedse belastingautoriteiten een verzoek ingediend tot teruggaaf van de door Zweden geheven bronbelasting. Hiertoe betogen de Finse fondsen dat zij zich in een vergelijkbare positie bevinden als ‘algemene’ Zweedse pensioenfondsen. Dergelijke Zweedse pensioenfondsen vormen een integraal onderdeel van de Zweedse staat, en zijn in die hoedanigheid vrijgesteld van belastingheffing. De omstandigheid dat Zweden geen bronbelasting heft over dividenden die door Zweedse vennootschappen worden uitgekeerd aan de Zweedse pensioenfondsen, maar wel een bronbelasting heft over dividenden die door Zweedse vennootschappen worden uitgekeerd aan buitenlandse pensioenfondsen, vormt volgens de Finse fondsen dan ook een schending van de vrijheid van kapitaalverkeer (artikel 63 VWEU). De hoogste Zweedse bestuursrechter (Högsta förvaltningsdomstol) heeft aan het HvJ prejudiciële vragen gesteld ten aanzien van het standpunt van de Finse fondsen.

Het HvJ verklaart het volgende voor recht:

Artikel 63 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een wettelijke regeling van een lidstaat op grond waarvan dividenden die door ingezeten vennootschappen worden uitgekeerd aan niet-ingezeten publiekrechtelijke pensioeninstellingen, aan een bronheffing worden onderworpen, terwijl dividenden die worden uitgekeerd aan ingezeten publiekrechtelijke pensioenfondsen van een dergelijke belasting zijn vrijgesteld.

Min of meer conform Conclusie A-G Collins (NLF 2024/0902, met noot van Mengelers).

Metadata

Rubriek(en)
Europees belastingrecht
Belastingtijdvak
2003-2016
Instantie
HvJ
Datum instantie
29 juli 2024
Rolnummer
C-39/23
ECLI
ECLI:EU:C:2024:648
Auteur(s)
mr. dr. J.J.A.M. Korving
Deloitte / Maastricht University
NLF-nummer
NLF 2024/1847
Aflevering
13 augustus 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6534
bwbr0002515&artikel=10,bwbr0002515&artikel=10,bwbv0001506&artikel=63,bwbv0001506&artikel=63

Naar de bovenkant van de pagina