Tariefindeling douanerechten van ubiquinolcapsules als voedingssupplement
Rechtbank Noord-Holland, 15 maart 2024
Samenvatting
In deze zaak is de tariefindeling voor de douanerechten in geschil van softgelcapsules die geschikt zouden zijn voor de behandeling en preventie van ubiquinoltekort.
De Inspecteur heeft een bti afgegeven waarin het product is ingedeeld als voedingssupplement in GN-onderverdeling 2106 9092. Daarbij behoort een tarief van 12,8%.
X (bv; belanghebbende) betoogt dat het product als geneesmiddel moet worden ingedeeld in GN-post 3004. Zij stelt dat het een feit van algemene bekendheid is dat ubiquinol een profylactische werking heeft op een hoge bloeddruk.
Rechtbank Noord-Holland overweegt dat op de verpakking van het product geen therapeutische of profylactische werking van het product staat beschreven. Aanwijzingen voor een dergelijke werking komen in de stukken van het geding niet voor in ‘literature or otherwise’ en het is ook geen feit van algemene bekendheid dat ubiquinol een hoge bloeddruk zou verlagen.
Gelet op de door X in algemene bewoordingen omschreven werking van het product als ondersteunend bij een reeks zeer uiteenlopende lichamelijke processen en aandoeningen en op de samenstelling van het product is indeling als voedingssupplement in GN-post 2106 9092 juist. Het beroep is ongegrond.
BRON
Uitspraak van de meervoudige douanekamer van 15 maart 2024 in de zaak tussen
eiseres, gevestigd te vestigingsplaats, eiseres (gemachtigde: mr. E. Polak),
en
de inspecteur van de Douane, kantoor Breda, verweerder.
Inleiding
Dit beroep gaat over de indeling in de Gecombineerde Nomenclatuur (hierna: GN) van het product ‘ [product] ’.
Op 20 januari 2021 heeft verweerder aan eiseres een beschikking afgegeven inzake een bindende tariefinlichting (hierna: bti).
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 11 oktober 2021 het daartegen gemaakte bezwaar van eiseres ongegrond verklaard en de bti gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 januari 2024 te Haarlem, samen met de zaken van eiseres met zaaknummers HAA 21/6599 en HAA 21/6600.
Namens eiseres zijn verschenen de kantoorgenoten van gemachtigde [naam 1] MSc, mr. [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] . Namens verweerder zijn verschenen mr. [naam 5] en drs. [naam 6] .
Feiten
1. Eiseres houdt zich bezig met de invoer en verkoop van diverse producten voor de menselijke consumptie, waaronder het product ‘ [product] ’. Voor dit product heeft zij op 2 september 2020 een bti aangevraagd. In de aanvraag (vak 9) omschreef zij het product als volgt:
Bij de aanvraag heeft eiseres foto’s van de verpakking van het product gevoegd, waarop het product wordt omschreven als “food supplement – nahrungsergänzungsmittel”. Volgens de verpakking bevat het product per capsule 100mg co-enzym Q10. Een aanbevolen dagelijkse hoeveelheid staat niet vermeld. Op de verpakking staan geen vermeldingen over een therapeutische of profylactische werking van het product. Ook bevindt zich bij het product geen schriftelijke bijsluiter.
Eiseres verzocht in haar aanvraag om indeling van het product als geneesmiddel in GN-onderverdeling 3004 5000. Daarbij behoort een tarief van 0%.
2. Het Douane Laboratorium heeft voor verweerder een monster van het product geanalyseerd. Bij brief van 26 november 2020 heeft het Douane Laboratorium onder meer het volgende gerapporteerd:
“(…)
Analyse Bevinding
Zetmeel/glucose ZETMGLUC (Q) <1% (m/m)”
Het Douane Laboratorium heeft in voornoemde brief geadviseerd om het product in te delen als voedingssupplement onder GN-post 2106 9092.
3. Op 20 januari 2021 heeft verweerder aan eiseres een bti met kenmerk NL BTI [#] afgegeven Het product is daarin ingedeeld als voedingssupplement in GN-onderverdeling 2106 9092. Daarbij behoort een tarief van 12,8%. Verweerder verwees daarbij naar de algemene indelingsregels 1 en 6 van de GN, aanvullende aantekening (GN) 5 op hoofdstuk 21 en aanvullende aantekening (GN) 1 op hoofdstuk 30.
Bij de motivering van de indeling (vak 9) vermeldde verweerder:
Bij de omschrijving van de goederen (vak 7) vermeldde verweerder onder meer:
4. Eiseres heeft bij brief met dagtekening 3 maart 2021, door verweerder ontvangen op 4 maart 2021 bezwaar gemaakt tegen de bti. Op 9 september 2021 heeft het hoorgesprek plaatsgevonden en vervolgens heeft verweerder het bezwaar in de uitspraak op bezwaar van 11 oktober 2021 afgewezen.
5. Op een uitdraai van 14 april 2022 van de website van eiseres staat de werking van Ubiquinol als volgt omschreven:
In haar bezwaarschrift verwees eiseres ook naar de beschrijving op haar Engelstalige website waar – onder andere – het volgende staat vermeld:
- Is one of the most potent fat-soluble antioxidants available. And, because it is fat-soluble, ubiquinol penetrates deep inside your cellular and mitochondrial membranes.
- Protects your energy-producing mitochondria from free radical damage, thus indirectly supporting energy production.
- Is absorbed more efficiently than the standard Co-Q-10.
- Recharges other antioxidants in your body, such as glutathione and vitamins A, C and E.
- Supports cardiovascular and cognitive health.
- Promotes healthy lifestyles as well as increasing your energy and stamina.
- Is a major cellular communication substance, as it has been shown to activate nearly 700 different genes!
Geschil
6. In geschil is de tariefindeling van het product [product] in de door verweerder afgegeven bti. Meer in het bijzonder is in geschil of het product moet worden ingedeeld als een voedingssupplement in GN-post 2106 of als geneesmiddel in GN-post 3004.
7. Eiseres betoogt dat het product als geneesmiddel moet worden ingedeeld in GN-post 3004. Zij stelt dat het een feit van algemene bekendheid is dat ubiquinol een profylactische werking heeft op een hoge bloeddruk. Eiseres verwijst naar het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: Hof van Justitie) van 30 april 2014
(C-267/13, ECLI:EU:C:2014:277, Nutricia NV). Eiseres stelt zich op het standpunt dat het onderhavige product voldoet aan de eisen van aanvullende aantekening 1 op hoofdstuk 30, ook aan het vereiste dat ‘op het etiket, de verpakking of de bijsluiter’ aanwijzingen staan vermeld tegen welke ziekten, aandoeningen of symptomen de producten moeten worden gebruikt. Eiseres betoogt dat de vermeldingen op haar website een digitale bijsluiter zijn en dat verweerder ten onrechte de eis stelt dat de bijsluiter zich fysiek bij het product moet bevinden.
Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en de bti en verzoekt de rechtbank verweerder op te dragen een bti af te geven waarin het product wordt ingedeeld in GN-post 3004. Verder verzoekt eiseres om vergoeding van de door haar gemaakte proceskosten en de door haar geleden immateriële schade wegens de lange duur van de procedure.
8. Verweerder stelt zich op het standpunt dat het product niet kan worden ingedeeld in GN-post 3004, omdat het niet voldoet aan aanvullende aantekening 1 op hoofdstuk 30. Het vereiste dat aanwijzingen tegen welke ziekten, aandoeningen of symptomen waartegen de producten kunnen worden gebruikt moeten worden vermeld op het etiket, op de verpakking of in de bijsluiter, houdt in dat deze vermeldingen zich fysiek bij het product moeten bevinden. Een vermelding op de website van eiseres van een product factsheet , die eiseres aanmerkt als digitale bijsluiter voldoet niet. Verweerder verwijst naar de 219e vergadering van het Comité Douanewetboek (hierna: Comité) waarin het Comité concludeerde tot een strikte interpretatie van de aanvullende aantekening, zodat een verwijzing naar een website waar de productinformatie staat vermeld onvoldoende is. Informatie op een website kan eenvoudig worden gewijzigd, terwijl een product moet worden ingedeeld op het moment dat het bij de grens wordt aangebracht. Bovendien is een gedeelte van de informatie waarnaar eiseres verwijst niet opgenomen in het product factsheet , maar elders op haar website.
Daarnaast is de beschrijving van de werking van het product op de website van eiseres niet gericht op een therapeutische of profylactische werking, maar bevat het gezondheidsclaims. Het ondersteunen van de energieproductie en het bevorderen van de opname van vitamines is gericht op het gezond houden van het organisme, zoals bedoeld in de GS-toelichting op GS-post 2106.
Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
Relevante regelgeving
GN-post 2106 luidt, voor zover hier relevant:
Aantekening 1 op hoofdstuk 21 van de GN luidt, voor zover hier relevant:
De Engelstalige toelichting van de Internationale Douaneraad (hierna: IDR) op post 2106 van het Geharmoniseerde Systeem (hierna: GS) luidt, voor zover hier relevant:
Aanvullende aantekening 5 (GN) bij hoofdstuk 21 luidt:
GN-post 3004 luidt, voor zover hier relevant:
Aantekening 1 op hoofdstuk 30 van de GN luidt, voor zover hier relevant:
De Engelstalige toelichting van de IDR op GS-post 3004 luidt, voor zover hier relevant:
Aanvullende aantekening 1 (GN) bij hoofdstuk 30 luidt als volgt:
De GN-toelichting bij hoofdstuk 30 luidt als volgt:
Beoordeling door de rechtbank
9. Voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de postonderverdelingen, de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken en de algemene indelingsregels. Het is vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie, dat in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in het algemeen moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de GN-posten en in de aantekeningen op de afdelingen en de hoofdstukken zijn omschreven. De bestemming van het product kan een objectief indelingscriterium zijn, wanneer die bestemming inherent is aan dit product en de inherentie kan worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product (zie onder meer het arrest van het Hof van Justitie 28 april 2022, PRODEX SIA, C-72/21, ECLI:EU:C:2022:312, punt 28).
10. Op grond van indelingsregel 1 zijn voor de indeling van goederen in de GN wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken. Indelingsregel 6 bepaalt dat voor de indeling van goederen onder de onderverdeling van een post wettelijk bepalend zijn de bewoordingen van die onderverdelingen en de aanvullende aantekeningen.
11. Het Hof van Justitie heeft in een aantal arresten geoordeeld over de criteria om producten te kunnen indelen als geneesmiddel in de zin van GN-post 3004.
De beschrijving van de curatieve of preventieve eigenschappen van de producten en hun wijze van verpakking, toediening en verkoop, volstaan op zich om ze te beschouwen als producten die de kenmerkende eigenschappen van een geneesmiddel vertonen en, daarmee samenhangend, de mogelijkheid uit te sluiten dat zij voor andere dan therapeutische of profylactische doeleinden kunnen worden gebruikt. Indien een vergunning is verkregen of aangevraagd voor het verkopen van een product als geneesmiddel is dat een aanwijzing dat die producten de in post 3004 omschreven objectieve kenmerken en eigenschappen vertonen (zie het arrest van het Hof van Justitie van 15 mei 2017, C-405/95, ECLI:EU:C:1997:242, Bioforce GmbH, punt 15 en 16). Het feit dat producten in een lidstaat als geneesmiddel te koop worden aangeboden en uitsluitend in apotheken worden verkocht vormt weliswaar een sterke aanwijzing om producten te beschouwen als geneesmiddelen in de zin van de geneesmiddelenrichtlijn, maar het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de GN moet in beginsel worden gezocht in de objectieve criteria, zoals deze in de GN-posten zijn omschreven. Die criteria verwijzen niet naar de aanbiedingsvorm en evenmin naar de plaats van verkoop, zodat zij hooguit relevant kunnen zijn, maar niet beslissend (Hof van Justitie 6 november 1997, C-201/96, EU:C:1997:523, Laboratoires de thérapeutique moderne (LTM), punt 27 en 28). Een multivitamine met een bijsluiter waarin het product als geneesmiddel wordt aanbevolen voor het voorkomen of verhelpen van vitaminedeficiëntie veroorzaakt door ontoereikende of onevenwichtige voeding kan niet worden ingedeeld als geneesmiddel in de zin van GN-post 3004, omdat het een invloed heeft op de algemene gezondheidstoestand en de kenmerken vertoont van een voedingssupplement dat vitamines bevat die bestemd zijn om het organisme gezond te houden in de zin van de IDR-toelichtingen. Dergelijke producten moeten worden ingedeeld in GN-post 2106 (LTM -arrest van het Hof van Justitie, punt 33 en 40). Een product dat bestaat uit een samenvoeging van aminozuren, minerale zouten en oligo-elementen en volgens de bijsluiter geen nauwkeurig omschreven therapeutische indicaties heeft, maar een in algemene bewoordingen beschreven reeks zeer verschillende toestanden, kan ook niet worden ingedeeld als geneesmiddel in GN-post 3004 (LTM -arrest van het Hof van Justitie, punt 41 en 45). Vitamine-C supplementen (met 1000 mg respectievelijk 500 mg vitamine C), die als geneesmiddel worden aangeboden, met op de verpakking de vermelding dat zij dienen ter verhoging van het weerstandsvermogen bij verhoogd gevaar voor besmettelijke ziekten en waarvan ook is vastgesteld dat zij kunnen dienen bij de behandeling van allergische reacties en zware trauma’s van verwondingen en ter bestrijding van deficiëntieziekten als scheurbuik of de ziekte van Barlow, zijn niet aan te merken als voedingssupplementen maar als producten die nauwkeurig omschreven therapeutische of profylactische kenmerken hebben waarvan de werking zich inzonderheid richt op de functies van het immuunsysteem van het menselijk organisme. Indien dit kan worden vastgesteld bijvoorbeeld omdat de verpakking en de bijsluiter ter zake dienende aanwijzingen bevatten wat betreft de aard van de aandoening waartegen zij worden gebruikt, de wijze van gebruik en de dosering, behoeft niet te worden nagegaan of er daarnaast nog andere aanwijzingen zijn die een bevestiging vormen van het essentiële criterium voor de indeling in GN-post 3004 (het arrest van het Hof van Justitie van 10 december 1998, C-328/97, ECLI:EU:C:1998:601, Glob-Sped AG, punt 31 en 32).
Melatonine-capsules, die als voedingssupplement in de handel worden gebracht zonder bijgesloten informatie over de therapeutische of profylactische werking ervan, moeten als geneesmiddel in GN-post 3004 worden ingedeeld, omdat de verwijzende rechter heeft vastgesteld dat deze capsules hoofdzakelijk worden gebruikt voor de behandeling van slaapstoornissen en jetlag, vanwege hun stabiliserende werking op het menselijk zenuwstelsel. Zij hebben dus nauwkeurig omschreven therapeutische en profylactische kenmerken. Dat de fabrikant het product als ‘voedingssupplement’ in de handel brengt, belet niet dat het als geneesmiddel moet worden ingedeeld. (Hof van Justitie 9 januari 2007, C-40/06, ECLI:EU:C:2007:2, Juers Pharma (Juers Pharma) Import-Export GmbH, punt 25 en 28).
12. Uit de voornoemde arresten van het Hof van Justitie, gelezen in het licht van de IDR-toelichting op GS-post 3004 leidt de rechtbank af, dat wanneer de verpakking of de fysieke bijsluiter van een product een nauwkeurig omschreven therapeutische of profylactische werking van het product bevat, niet hoeft te worden nagegaan of er daarnaast nog andere aanwijzingen zijn waaruit die therapeutische of profylactische werking blijkt (het Glob-Sped AG arrest van het Hof van Justitie, punt 32). In andere gevallen kunnen de aanwijzingen voor de therapeutische of profylactische werking overeenkomstig de IDR-toelichting op GS-post 3004 uit andere bronnen worden afgeleid (“label, literature or otherwise ”). Dat het product als voedingssupplement in de handel is gebracht, belet niet dat het product als geneesmiddel moet worden ingedeeld, indien wordt vastgesteld dat het product nauwkeurig omschreven therapeutische en profylactische kenmerken heeft (het Juers Pharma arrest van het Hof van Justitie).
13. De rechtbank overweegt dat op de verpakking van het product geen therapeutische of profylactische werking van het product staat beschreven. Aanwijzingen voor een dergelijke werking komen in de stukken van het geding niet voor in “literature or otherwise ” en het is ook geen feit van algemene bekendheid dat ubiquinol een hoge bloeddruk zou verlagen. Op haar website, nog los van het feit dat deze informatie aan wijzigingen onderhevig kan zijn, en in haar beroepschrift omschrijft eiseres de werking van het product in algemene bewoordingen en als ondersteunend bij een reeks zeer uiteenlopende lichamelijke processen en aandoeningen. In het LTM -arrest (reeds aangehaald) heeft het Hof van Justitie geoordeeld dat dergelijke producten als voedingssupplementen moeten worden ingedeeld in GN-post 2106. De rechtbank sluit zich bij dit oordeel aan. Gelet op de samenstelling van het product (bevat geen van melk afkomstige vetstoffen, sacharose, isoglucose, glucose of zetmeel) is indeling als voedingssuplement in GN-post 2106 9092 juist.
Conclusie en gevolgen
14. Gelet op vorenstaande dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
Vergoeding van immateriële schade
15. De door eiseres verzochte vergoeding van de door haar geleden immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn is toegekend in zaak HAA 21/6599, waarin de rechtbank vandaag uitspraak heeft gedaan.
Proceskosten
16. Voor vergoeding van proceskosten ziet de rechtbank geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.J. Richters, voorzitter en mr. W.M.C. Schipper en mr. P.E.A. Chao, leden, in aanwezigheid van E. Hoekman. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2024.