Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende; a-land nationaliteit) heeft in 2017 in b-land gestudeerd en zijn studie ‘International Development’ afgerond. Nadien heeft hij in b-land gewerkt en gewoond.

X is op 20 augustus 2021 naar Nederland gekomen en heeft daarbij gebruikgemaakt van de regeling ‘zoekjaar afgestudeerden’. In verband hiermee is een verblijfstitel ’regulier bepaalde tijd’ afgegeven. Deze verblijfstitel gaf recht tot verblijf in Nederland tot 20 augustus 2022. X staat sinds 21 augustus 2021 onafgebroken ingeschreven in de BRP.

Op 22 oktober 2021 heeft X een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met bedrijf 1 ondertekend. Op 15 november 2021 is X begonnen bij bedrijf 1.

Op 26 januari 2022 is door X en bedrijf 1 een gezamenlijk verzoek gedaan om toepassing van de 30%-regeling.

In geschil is of de Inspecteur de toepassing van de 30%-regeling terecht heeft geweigerd.

Dat is volgens Rechtbank Noord-Holland het geval. X had op het moment van aangaan van de arbeidsovereenkomst met bedrijf 1 zijn woonplaats niet buiten Nederland. Dat het verblijf van X in Nederland relatief kort is geweest voorafgaand aan zijn werkzaamheden bij bedrijf 1, maakt niet dat om die reden geen sprake kan zijn van een duurzame band van persoonlijke aard met Nederland. X is geen ingekomen werknemer. Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Belastingtijdvak
26 januari 2022 e.v.
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
30 mei 2024
Rolnummer
23/1446
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2024:5396
NLF-nummer
NLF 2024/1720
Aflevering
23 juli 2024
bwbr0002489&artikel=10e,bwbr0002489&artikel=10e

Naar de bovenkant van de pagina