Direct naar content gaan

Samenvatting

Aan X (belanghebbende) is een naheffingsaanslag BPM opgelegd die na bezwaar is vernietigd. X stelt bij Hof Arnhem-Leeuwarden tevergeefs dat de hoorplicht in bezwaar is geschonden. Nu de Inspecteur de naheffingsaanslag in bezwaar heeft vernietigd en daarmee (in zoverre) volledig aan het bezwaar van X tegemoet is gekomen, was hij – gelet op het bepaalde in artikel 7:3, aanhef en onderdeel e, Awb – niet gehouden X in die zaak in bezwaar te horen. De hoorplicht heeft geen betrekking op de zogenoemde nevenvorderingen zoals vorderingen tot vergoeding van kosten die in verband met de behandeling van het bezwaar zijn gemaakt en tot vergoeding van immateriële schade. De Inspecteur was ook niet op grond van het Unierecht gehouden X te horen (zie HR 25 oktober 2019, 18/04694, ECLI:NL:HR:2019:1619, NLF 2019/2409, met noot van Vetter). Terugwijzen naar de bezwaarfase is derhalve niet aan de orde.

X stelt verder onder meer tevergeefs dat Rechtbank Gelderland in strijd met artikel 47 Handvest in dezelfde formatie heeft geoordeeld over de schadevergoeding en over het hoofdgeschil (vgl. HR 19 april 2019, 18/01623, ECLI:NL:HR:2019:623, NLF 2019/1068, met noot van Vetter).

X heeft geen recht op integrale vergoeding van de kosten en evenmin op een vergoeding van immateriële schade. Het hoger beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Autobelastingen
Belastingtijdvak
2016
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
2 februari 2021
Rolnummer
19/00151
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:936
NLF-nummer
NLF 2021/0461
Aflevering
25 februari 2021
bwbr0005537&artikel=7:3,bwbr0005537&artikel=7:3

Naar de bovenkant van de pagina