Direct naar content gaan

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) houdt zich bezig met beleggingen, aan- en verkoop, advies, verhuur en bemiddeling in onroerend goed. Zij heeft met een stichting een koopovereenkomst gesloten voor de levering van nieuwbouwappartementen met ondergrond. X heeft met betrekking tot de eerste zeven termijnen van de koopsom een factuur aan de stichting uitgereikt waarop een bedrag aan btw staat vermeld. X heeft deze btw echter niet op aangifte voldaan.

De Inspecteur heeft een naheffingsaanslag opgelegd met een vergrijpboete.

Hof Den Bosch oordeelt in hoger beroep dat X de omzetbelasting verschuldigd is op grond van artikel 37 Wet OB 1968, ook indien X geen belastbare prestatie zou hebben verricht. Dat zij een creditfactuur heeft uitgereikt, maakt X niet aannemelijk.

X is door de Inspecteur verhoord voor een schuldonderzoek. Het verslag daarvan heeft de Inspecteur in strijd met artikel 8:42 Awb niet overgelegd. Uit het verslag blijkt dat de cautie niet is verleend. Het Hof laat wegens schending van het zwijgrecht dat verslag bij de beoordeling van de boete buiten beschouwing.

De Inspecteur baseert zijn bewijs voor de boete op de stelling dat X ‘beter had moeten weten’. Dit levert geen bewijs van grove schuld op. Dat X na het doen van aangifte geen suppletie heeft ingediend, levert evenmin bewijs op van de grofschuldigheid ten tijde van het doen van aangifte. De boete is ten onrechte opgelegd, concludeert het Hof.

Het gelijk ten aanzien van de naheffingsaanslag is aan de Inspecteur; ten aanzien van de boete is het gelijk aan X.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2013
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
26 juli 2023
Rolnummer
21/01081
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2023:2475
NLF-nummer
NLF 2023/2368
Aflevering
19 oktober 2023
bwbr0002629&artikel=37,bwbr0002629&artikel=37,bwbr0005537&artikel=8:42,bwbr0005537&artikel=8:42

Naar de bovenkant van de pagina