Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In deze zaak is primair in geschil of de Inspecteur aan Rijnvarende X (belanghebbende) terecht geen vrijstelling van premieheffing volksverzekeringen heeft verleend voor het jaar 2018.

Aan X is door de SVB een A1-verklaring afgegeven voor de periode vanaf 1 januari 2016 tot en met 31 maart 2019. Deze staat onherroepelijk vast. Gelet hierop is X in 2018 in Nederland verzekerd en premieplichtig voor de Nederlandse premies volksverzekeringen, oordelen Rechtbank Den Haag en in hoger beroep Hof Den Haag. Aan de A1-verklaring vanaf 1 september 2018 van Liechtenstein komt geen betekenis toe.

Het Hof oordeelt verder onder meer dat X geen Liechtensteinse socialezekerheidspremies kan verrekenen met de Nederlandse premies volksverzekeringen.

Het beroep dat X doet op overeenkomstige toepassing van de Regeling tijdelijke tegemoetkoming Rijnvarenden, wordt verworpen. Deze regeling, die inmiddels is vervallen, gold voor een specifieke groep Rijnvarenden gedurende een specifieke periode die hier niet van toepassing is.

Het onderzoek naar de juistheid van de aangifte voor het onderhavige jaar berust voorts niet op discriminatie.

Metadata

Rubriek(en)
Sociale verzekeringen
Belastingtijdvak
2018
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
19 juni 2024
Rolnummer
23/1187
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2024:1032
NLF-nummer
NLF 2024/1741
Aflevering
23 juli 2024

Naar de bovenkant van de pagina