Politieke column
Op initiatief van fractieleider Bontenbal (CDA) debatteerde de Tweede Kamer afgelopen week over een wijziging van de eigen spelregels om het aantal moties drastisch te beperken. Met jaarlijks meer dan 4.000 ingediende moties is het instrument aan sterke erosie onderhevig. Een Kamermeerderheid ziet het probleem niet. Zij etaleerden enkele uren na het ‘motiedebat’ onbedoeld het grote gelijk van Bontenbal.
Mediaberichten over een mogelijke verhoging van het algemene btw-tarief op woensdagochtend moesten kennelijk een parlementair antwoord krijgen. Belastingstaatssecretaris Van Oostenbruggen (NSC) broedt momenteel op een alternatieve dekking voor het terugdraaien van de btw-verhoging op sport, cultuur en media, waarbij hij zich vooralsnog tot het btw-domein heeft beperkt (NLF-P 2024/42). Deze beginnersfout corrigeerde hij afgelopen week weer niet. Evenmin haalde hij de angel uit de oplaaiende onrust. Om die reden gooiden de coalitiepartijen de eigen bewindsman voor de bus.
In een debat over financiële markten op donderdagavond – het ging niet over de btw! – dienden Faddegon (PVV), De Vries (VVD), Idsinga (NSC) en Vermeer (BBB) een motie in met ‘het verzoek aan de regering het algemene btw-tarief niet te verhogen’.
Enkele uren later was er nog een met vertraging geagendeerd dertigledendebat van mei 2024 over de scheefgroei tussen bedrijfswinsten en lonen van werknemers. Het ging opnieuw dus niet over de btw, maar Dijk (SP) fabriceerde toch een motie om te ageren tegen een btw-verhoging voor lage- en middeninkomens. Zijn collega’s Van der Lee en Stultiens (beiden GroenLinks-PvdA) plasten daar samen met Dassen (Volt), Teunissen (PvdD), Van Baarle (Denk) en – jawel wederom – Dijk (SP) nog eens overheen met een motie om het algemene btw-tarief niet te verhogen.
Op dezelfde dag zijn dus drie bijna gelijkluidende moties ingediend om uit te spreken dat een verhoging van het algemene btw-tarief er volgens veel Kamerleden niet in zit. Tsja, het illustreert dat Bontenbal meer steun verdient dan hij krijgt.
Het echte fiscalemotieverhaal betreft de aangenomen motie van Eerdmans (JA21). De als demonstraties verpakte wegblokkades door Extinction Rebellion waren voor het Kamerlid aanleiding het kabinet per motie te verzoeken de status van algemeen nut beogende instelling (anbi) van deze actiegroep in te trekken. Zo kunnen zij niet langer profiteren van belastingvoordelen. Via een hoofdelijke stemming afgelopen week bezorgden PVV, VVD, BBB, FVD en SGP de éénpitter Eerdmans zijn juichmoment. Deze euforie is meer dan treurig.
Het is niet aan de Tweede Kamer om zich uit te laten over de fiscale behandeling van individuele belastingplichtigen. Deze belangrijke taak hebben we in onze democratie belegd bij de Belastingdienst. Op basis van vigerende wet- en regelgeving bepaalt de mooiste dienst van het land wat kan, en wat niet. De Kamer gaat als medewetgever over het algemene belastingbeleid en kan dus best het fiscale gekietel van het goededoelengedoe schrappen.
Eén belastingplichtige eruit pikken, is daarentegen ronduit eng. Je mag als Kamerlid geen belastinginspecteur spelen. Als er dan nog per ongeluk één Kamerlid de weg kwijt is geraakt. Ach, dan zouden we glimlachen. Nu moeten we heel hard huilen. Maar liefst 69 Kamerleden gaven groen licht (67 waren tegen en 14 deden niet mee aan de stemming).
Bij mij wordt het dan heel donker. Onze democratie begint bij belastingheffing, en eindigt daar dus ook. Tegelijkertijd kan deze treurnis niet verrassen. Zolang het ministerie van Financiën, de Belastingdienst en de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) zich inlaten met strafrechtelijke feiten in de loonheffing, is het oprekken van de democratische spelregels door Kamerleden vissen in dezelfde smerige vijver.
Het gaat niet om de btw of om de anbi’s. Het gaat zelfs niet om (het aantal) moties. Het zijn decorstukken in de hedendaagse belastingpolitieke toneelvoorstelling, waarvan het doek hopelijk snel valt.