Direct naar content gaan

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) exporteerde bloemen naar Hongarije, maar was betrokken bij een btw-ketenfraude. Daarop heeft de Inspecteur conservatoir beslag gelegd en aan X naheffingsaanslagen omzetbelasting opgelegd.

Het geschil bij Hof Amsterdam draaide om de vraag of de Inspecteur het Unierechtelijke verdedigingsbeginsel heeft geschonden bij het opleggen van de naheffingsaanslagen. Het Hof oordeelde dat de Inspecteur X niet voldoende gelegenheid had gegeven om te reageren op de elementen in het conceptrapport die aan de naheffingen ten grondslag lagen.

Vervolgens onderzocht het Hof, met verwijzing naar eerdere rechtspraak van de Hoge Raad, of deze beperking van het Unierechtelijke verdedigingsbeginsel in dit geval toelaatbaar was. Het Hof beantwoordde deze vraag bevestigend op basis van specifieke omstandigheden in deze zaak.

Het Hof nam als uitgangspunt dat de keuze voor conservatoir beslag niet betekent dat er geen gronden waren voor toepassing van artikel 10 IW 1990 (versnelde invordering). De Inspecteur heeft volgens het Hof aannemelijk gemaakt dat er een gegronde vrees voor verduistering bestond, wat voldoende rechtvaardiging bood voor het niet naleven van het Unierechtelijke verdedigingsbeginsel.

Het Hof oordeelde ook dat de gegronde vrees voor verduistering niet volledig was weggenomen door het conservatoire beslag, gezien de voorwaarde dat de naheffingsaanslag(en) binnen zes weken moest(en) worden opgelegd. De vertraging in het onderzoek en het verkrijgen van belangrijke informatie uit Hongarije rechtvaardigden volgens het Hof de verkorte reactietermijn voor X.

Op basis van deze omstandigheden vond het Hof dat de schending van het recht van X om haar standpunt voorafgaand aan de uitreiking van de naheffingsaanslagen kenbaar te maken voldoende gerechtvaardigd was.

Tegen dit oordeel heeft X cassatieberoep ingesteld en de Hoge Raad verklaart dit gegrond. Niet is uitgesloten dat de Inspecteur bij naleving van het Unierechtelijke verdedigingsbeginsel tot een andere besluitvorming had kunnen komen. Aan het ‘andere afloop’-criterium is daarom voldaan. De naheffingsaanslagen worden vernietigd.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2011 t/m 2015
Instantie
HR
Datum instantie
7 juli 2023
Rolnummer
20/04194
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:1053
Auteur(s)
dr. B. Willemsen LLM
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2023/1596
Aflevering
20 juli 2023
Judoregnummer
JCDI:NFB5886
bwbr0002629&artikel=9,bwbr0002629&artikel=9,bwbr0004770&artikel=10,bwbr0004770&artikel=10

Naar de bovenkant van de pagina