Direct naar content gaan

Samenvatting

Een belastingplichtige vervult na zijn pensionering vijf commissariaten en is bovendien voorzitter van de Raad Van Toezicht van een kliniek. Met deze functies verdient hij in 2001 in totaal 186.304 euro. Aan de commissariaten besteedt hij per week 20 tot 25 uur. De man beschouwt zijn commissariaten als een onderneming en heeft in de aangifte over 2001 een bedrag van 36.499 aan kosten in aftrek gebracht op zijn box 1 inkomen. Het Hof acht geen sprake van een onderneming omdat de belastingplichtige met de commissariaten onvoldoende ondernemersrisico loopt. Volgens het Hof zijn de kosten echter toch aftrekbaar omdat de commissariaten onder de bron "resultaat uit overige werkzaamheden" vallen. Weliswaar zijn de commissariaten in de Wet op de loonbelasting als fictieve dienstbetrekkingen aangemerkt, maar die fictie ziet volgens het Hof niet op gevallen waarin een belastingplichtige een groot aantal commissariaten vervult en hiervan in wezen zijn beroep heeft gemaakt. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof, gelet op het aantal door de belastingplichtige vervulde commissariaten, een te strenge maatstaf heeft aangelegd bij de vraag of hij ondernemingsrisico heeft gelopen. De feiten laten volgens de Hoge Raad geen andere conclusie toe dan dat de inkomsten uit de commissariaten als winst uit onderneming moeten worden aangemerkt. Het oordeel van het Hof dat de door de belastingplichtige als commissaris verrichte werkzaamheden onder de reikwijdte van de bron "resultaat uit overige werkzaamheden" vallen, gaat volgens de Hoge Raad uit van een onjuiste rechtsopvatting maar leidt niet tot cassatie. De als commissaris behaalde inkomen moeten immers worden aangemerkt als winst uit onderneming. Conform A-G Niessen.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2001
Instantie
HR
Datum instantie
29 mei 2009
Rolnummer
07/10538
ECLI
ECLI:NL:HR:2009:BH0499
ECLI:NL:PHR:2009:BH0499
bwbr0011353&artikel=3.2

Naar de bovenkant van de pagina