Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (belanghebbende) houdt zich bezig met onder meer het uitoefenen van een uitzendbureau. Een werknemer is vier keer in en uit dienst getreden bij X.

Vanaf de tweede indiensttreding (ingang 12 september 2013) wordt ten aanzien van de werknemer voldaan aan de vereisten om in aanmerking te komen voor een premiekorting voor oudere werknemers. X wist echter niet dat de werknemer direct voorafgaand aan de dienstbetrekking een WW-uitkering genoot. Om deze reden heeft zij de premiekorting toen niet toegepast, hoewel daarop wel recht bestond. X heeft de korting vanaf het begin van de derde dienstbetrekking (15 september 2014) tot en met het einde van de vierde dienstbetrekking (29 augustus 2017) in zijn aangiften loonheffingen toegepast.

De Inspecteur stelt zich op het standpunt dat de premiekortingsperiode ten aanzien van de werknemer liep van 12 september 2013 tot 12 september 2016 en dat X daarom geen premiekorting oudere werknemer kan toepassen na 12 september 2016 (artikel 3.21, lid 1, aanhef en onderdeel b, Regeling Wfsv).

Rechtbank Gelderland heeft de Inspecteur geen gelijk gegeven. X heeft voor de werknemer terecht premiekorting voor oudere werknemers geclaimd van 15 september 2014 tot en met 29 augustus 2017, aldus de Rechtbank.

Hof Arnhem-Leeuwarden verklaart het door de Inspecteur ingesteld hoger beroep ongegrond.

Artikel 3.20 en 3.21 Regeling Wfsv staan in dit geval niet in de weg aan toepassing van de premiekorting.

Metadata

Rubriek(en)
Sociale verzekeringen
Belastingtijdvak
2016-2017
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
18 april 2023
Rolnummer
21/01824
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2023:3355
NLF-nummer
NLF 2023/1071
Aflevering
11 mei 2023
bwbr0017745&artikel=47,bwbr0017745&artikel=47

Naar de bovenkant van de pagina