Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft voor de registratie van een uit Duitsland afkomstige auto € 4.288 aan BPM voldaan. Hij is ervan uitgegaan dat sprake is van een gebruikte auto. De Inspecteur heeft een naheffingsaanslag opgelegd. Hij meent dat sprake is van een nieuwe auto.

Volgens Rechtbank Den Haag is de Inspecteur er ten onrechte van uitgegaan dat de auto ten tijde van de registratie nieuw was.

De Inspecteur heeft hoger beroep ingesteld en Hof Den Haag verklaart dat gegrond.

Het Hof beslist aan de hand van jurisprudentie van de Hoge Raad en onder aansluiting bij een eerdere uitspraak van Hof Amsterdam (15 januari 2019, 18/00016, ECLI:NL:GHAMS:2019:89, NLF 2019/0574) dat een auto met een lagere kilometerstand dan 1.000 als nieuw is aan te merken. De stelling van X dat de kilometerstand ten tijde van de registratie 758 bedroeg, is daarom op zichzelf onvoldoende om de auto als ‘gebruikt’ aan te merken. X heeft verder gesteld dat de auto gebruikssporen vertoonde ten gevolge van gebruik voor een tentoonstelling in Roemenië. Hij heeft hiervoor echter geen bewijs kunnen overleggen. De omstandigheid dat de auto geregistreerd heeft gestaan in Roemenië brengt evenmin mee dat X heeft voldaan aan de op hem rustende bewijslast dat de auto ten tijde van de registratie in zodanige staat verkeerde dat deze als ‘gebruikt’ in de zin van artikel 10 Wet BPM kwalificeerde.

Metadata

Rubriek(en)
Autobelastingen
Belastingtijdvak
2017
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
12 november 2019
Rolnummer
19/00243
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2019:3711
NLF-nummer
NLF 2020/0451
Aflevering
20 februari 2020
bwbr0005806&artikel=10,bwbr0005806&artikel=10

Naar de bovenkant van de pagina