Direct naar content gaan

Samenvatting

In deze zaak is onder meer in geschil of X (bv; belanghebbende), opgericht op 18 mei 2015, voldoet aan de voorwaarden van het fbi-regime.

Hof Amsterdam oordeelt dat voor alle jaren (2015-2017) geen sprake is van het door X niet doen van de vereiste aangifte. Anders dan Rechtbank Noord-Holland is het Hof van oordeel dat de statutaire doelomschrijving voorafgaand aan een wijziging van 8 februari 2016, niet voldoet aan het wettelijke vereiste van artikel 28, lid 2, Wet VpB 1969. De wijziging mist betekenis voor het jaar 2016. Van gewekt vertrouwen is voorts geen sprake. De Inspecteur heeft X voor de jaren 2015 en 2016 terecht niet als fbi aangemerkt, aldus het Hof.

Nu X voor het jaar 2016 niet in aanmerking komt voor toepassing van het fbi-regime, brengt toepassing van dat regime in 2017 mee dat de bezittingen in het voorafgaande jaar op grond van artikel 10, lid 2, onderdeel a, BBI moeten worden geherwaardeerd. Hieraan is niet voldaan, omdat X heeft aangegeven niet akkoord te gaan met een verlenging van de navorderingstermijn, en mitsdien afrekening over herwaarderingswinst niet mogelijk is. Gelet hierop heeft X ook voor het jaar 2017 geen recht op toepassing van het fbi-regime.

Het Hof komt verder tot het oordeel dat sprake is van onzakelijke – rentevergoedingen op de – aandeelhoudersleningen. Geen van beide partijen heeft naar het oordeel van het Hof het in aanmerking te nemen rentepercentage voldoende aannemelijk gemaakt. Het Hof stelt het rentepercentage op de aandeelhoudersleningen in goede justitie vast op 2,37%.

De stelling van X dat de Inspecteur over het jaar 2015 niet bevoegd is tot navordering faalt. Er is sprake van een kenbare fout als bedoeld in artikel 16, lid 2, aanhef en onderdeel c, AWR, aldus het Hof.

De slotsom is dat het hoger beroep van de Inspecteur gegrond is. In de uitspraak van de Rechtbank is ten onrechte het fbi-regime toegekend en geen uitspraak gedaan over de hoogte van de belastbare winsten.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2015-2017
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
19 december 2024
Rolnummer
22/363; 22/364; 22/365
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2024:3626
Auteur(s)
E.J. Falk Msc
Meijburg & Co
NLF-nummer
NLF 2025/0493
Aflevering
4 maart 2025
Judoregnummer
JCDI:NFB6826
bwbr0002320&artikel=16,bwbr0002320&artikel=16,bwbr0002320&artikel=27e,bwbr0002320&artikel=27e,bwbr0002672&artikel=8b,bwbr0002672&artikel=8b,bwbr0002672&artikel=28,bwbr0002672&artikel=28,bwbr0002705&artikel=10,bwbr0002705&artikel=10

Naar de bovenkant van de pagina

Cookies.

Onze website maakt gebruik van cookies om het gebruik en functionaliteit te waarborgen van deze website. Meer over ons cookiebeleid