Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie(7)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent(1)

Samenvatting

In deze procedure inzake een aan X (belanghebbende) opgelegde naheffingsaanslag BPM van € 2.765 zijn allerlei (formele) stellingen ingenomen.

X heeft bij Rechtbank Noord-Nederland voldoende gemotiveerd gesteld dat er iets flink mis was met de motor. De Inspecteur heeft die stelling onvoldoende gemotiveerd betwist. De Rechtbank accepteert de door X berekende motorschade en gaat uit van het volledige bedrag aan herstelkosten (circa € 18.000). Dit heeft ertoe geleid dat de Rechtbank de naheffingsaanslag heeft vernietigd. Zowel X als de Inspecteur hebben hoger beroep ingesteld.

Het taxatierapport vermeldt dat sprake is van een motor in niet werkende staat. Voor zover deze gestelde schade daadwerkelijk aanwezig is, zou die schade tot gevolg hebben dat met de auto niet op de weg kan worden gereden. Daarmee is, naar het oordeel van Hof Arnhem-Leeuwarden sprake van essentiële gebreken in de zin van de Wet BPM. Ingevolge artikel 8, lid 3, Uitv.reg. BPM kan dergelijke schade niet in mindering worden gebracht. De vermindering dient immers te worden bepaald op het tijdstip dat essentiële gebreken zijn hersteld.

Het Hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond en het hoger beroep van de Inspecteur gegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Autobelastingen
Belastingtijdvak
2019
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
6 augustus 2024
Rolnummer
22/2193; 22/2244
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2024:5089
NLF-nummer
NLF 2024/1915
Aflevering
20 augustus 2024
bwbr0005813&artikel=8&lid=3,bwbr0005813&artikel=8&lid=3

Naar de bovenkant van de pagina