Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Hof Amsterdam (2 oktober 2023, 200.300.335/01, ECLI:NL:GHAMS:2023:2220, NLF 2023/2399, met noot van Arets en 13 februari 2024, 200.300.335/01, ECLI:NL:GHAMS:2024:601) heeft vier prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad in een procedure tussen FNV en Uber (bv). FNV heeft daarin onder meer gevorderd dat Uber wordt veroordeeld tot naleving van de CAO Taxivervoer jegens de chauffeurs die voor haar werken, in de periodes waarin deze cao algemeen verbindend is verklaard. Volgens FNV is namelijk sprake van arbeidsovereenkomsten tussen Uber en de chauffeurs. Uber stelt daartegenover dat de chauffeurs ondernemers zijn en dat geen sprake is van arbeidsovereenkomsten.

A-G De Bock heeft een conclusie uitgebracht naar aanleiding van de gestelde prejudiciële vragen.

De A-G begrijpt de eerste drie vragen zo, dat deze gericht zijn op de vraag wat binnen het Deliveroo-toetsingskader de betekenis is van het gezichtspunt dat de werkende zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen (persoonlijk ondernemerschap). Dit negende criterium van het Deliveroo-arrest van 24 maart 2023 (21/02090, ECLI:NL:HR:2023:443) heeft volgens de A-G slechts beperkte betekenis bij het beoordelen of sprake is van een arbeidsovereenkomst. Het is alleen relevant als de eerste acht gezichtspunten uit het Deliveroo-arrest geen duidelijkheid bieden. Gedragingen van de werkende buiten de specifieke werkrelatie mogen volgens de A-G niet doorslaggevend zijn als andere factoren wijzen op werknemerschap. Ondernemerschap kan wel van belang zijn bij de beoordeling van de concrete werkrelatie zelf, zoals opgenomen in de eerdere acht criteria van het Deliveroo-arrest, bijvoorbeeld het economisch risico dat de werkende draagt of de inbedding van de werkzaamheden binnen de organisatie van de werkgever.

Ten aanzien van de vierde prejudiciële vraag bevestigt de A-G dat de Wet AVV geschikt is om te beoordelen of Uber-chauffeurs onder de cao vallen.

Metadata

Rubriek(en)
Civiel recht
Loonbelasting
Belastingtijdvak
2023 e.v.
Instantie
A-G
Datum instantie
30 september 2024
Rolnummer
24/00877
ECLI
ECLI:NL:PHR:2024:996
Auteur(s)
mr. dr. B.M.M. Didden
Belastingdienst / Maastricht University
NLF-nummer
NLF 2024/2292
Aflevering
15 oktober 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6613

Naar de bovenkant van de pagina

Cookies.

Onze website maakt gebruik van cookies om het gebruik en functionaliteit te waarborgen van deze website. Meer over ons cookiebeleid