Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Aan X (bv; belanghebbende) is een utb uitgereikt voor een bedrag van € 390.898 aan douanerechten en € 14.094 aan rente op achterstallen.

X heeft ongebleekte weefsels van katoen veredeld, waarbij naast de beoogde hoofdveredelingsproducten (‘bedrukte weefsels van katoen, met plat- en andere binding’), ook het bijkomende veredelingsproduct ‘scrap’ is ontstaan. Goederen die onder de regeling actieve veredeling zijn geplaatst dienen, al dan niet na veredeling, een toegelaten douanebestemming te krijgen. X heeft, naar zij stelt, de scrap iedere maand diverse keren weggevoerd van de veredelingslocatie en overgebracht naar derden, ter vernietiging. Deze vernietiging bestond uit het verbranden of ‘shredderen’ door afvalverwerkers.

Hof Amsterdam oordeelt dat het zonder toestemming van de Douane afvoeren en vernietigen van goederen die onder de regeling actieve veredeling zijn geplaatst een onttrekking aan het douanetoezicht vormt. Voor de afgevoerde scrap is een douaneschuld ontstaan op de voet van artikel 203 CDW.

De heffingsgrondslagen die gelden voor de invoergoederen op het tijdstip waarop de aangifte tot plaatsing van de goederen onder de regeling actieve veredeling is aanvaard, zijn in casu van toepassing. Het Hof verwerpt het beroep van X op artikel 122, aanhef en onderdeel c, CDW. De utb blijft in stand.

Het hoger beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Douane
Belastingtijdvak
2013-2016
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
28 maart 2024
Rolnummer
23/337
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2024:1118
NLF-nummer
NLF 2024/1231
Aflevering
21 mei 2024

Naar de bovenkant van de pagina