Direct naar content gaan

Samenvatting

De Inspecteur heeft naar aanleiding van het Kerst-arrest met inachtneming van het Besluit rechtsherstel box 3 van 28 juni 2022 het box 3-inkomen over 2019 van X (belanghebbende) herberekend. Het totale rendement van bank- en spaartegoeden, een tweede woning en schulden is daarbij berekend op € 9.968.

Rechtbank Den Haag heeft geoordeeld dat geen aanleiding bestaat X meer rechtsherstel te bieden voor de tweede woning.

X heeft hoger beroep ingesteld.

Hof Den Haag oordeelt dat de gerealiseerde waardestijging van de tweede woning bij de bepaling van het werkelijk rendement buiten beschouwing dient te blijven (vgl. onder meer Hof Den Haag 4 oktober 2023, 23/00105, ECLI:NL:GHDHA:2023:2035, NLF 2023/2479).

De bewijslast van de hoogte van het werkelijk behaalde rendement rust op X.

Aangezien vaststaat dat de tweede woning niet wordt verhuurd en niet is vervreemd wordt hiervoor geen inkomen in aanmerking genomen. De met de tweede woning verband houdende kosten worden evenmin in aanmerking genomen.

Naar het oordeel van het Hof moet voor het bepalen van de bezittingen van X en zijn echtgenote in box 3 ook rekening worden gehouden met het daadwerkelijk behaalde rendement op hun aandeel in het vermogen van de VvE (in casu in goede justitie bepaald op € 2.500).

Al met al vermindert het Hof het belastbare inkomen uit sparen en beleggen voor 2019 tot € 566. Dit leidt niet tot een individuele en buitensporige last voor X.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2019
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
28 december 2023
Rolnummer
23/00055
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2023:2776
NLF-nummer
NLF 2024/0855
Aflevering
9 april 2024
bwbr0011353&artikel=5.2,bwbr0011353&artikel=5.2,bwbv0001000&artikel=14,bwbv0001000&artikel=14,bwbv0001001&artikel=1,bwbv0001001&artikel=1

Naar de bovenkant van de pagina